Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Coöperatieve Bloemenveiling Flora Holland U.A.
Rechtbank Amsterdam, 25 maart 2013
ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5946

werknemer/Coöperatieve Bloemenveiling Flora Holland U.A.

FloraHolland heeft na partiële ontbinding geen re-integratieverplichtingen, omdat werknemer voor de resterende arbeidsuren arbeidsgeschikt is. Geen uitbreiding dienstverband op grond van WAA vanwege niet voldoen aan formele vereisten

Werknemer is sinds 2003 in dienst van FloraHolland in de functie van medewerker ‘LOG NSO Neerzetten’. In 2008 is werknemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geraakt, waarna de arbeidsovereenkomst op 1 februari 2011 partieel is ontbonden. Werknemer ontvangt sinds 1 februari 2011 voor 18,47 uur salaris en een WGA-uitkering. In februari 2012 heeft werknemer FloraHolland verzocht hem een functie voor 40 uur per week te geven, waarbij alleen als beperking geldt dat hij niet kan werken gedurende de nachtelijke uren. Hij stelt daartoe dat FloraHolland verplicht is een re-integratietraject aan te bieden en uit hoofde van goed werkgeverschap gehouden is om in het kader van zijn re-integratie ook passende functies binnen haar bedrijf aan te bieden. Werknemer beroept zich bovendien op de Wet aanpassing arbeidsduur (hierna: WAA). Er wordt vaak overgewerkt en er worden uitzendkrachten ingeleend, zodat er voldoende werk voorhanden is voor uitbreiding van het dienstverband.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst van werknemer is partieel ontbonden, zodat een arbeidsovereenkomst voor 18,47 uur resteert. Voor dit aantal uren is werknemer arbeidsgeschikt, zodat op FloraHolland geen verplichting tot re-integratie rust. Artikel 2 lid 3 WAA bepaalt dat een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever is ingediend onder opgave van onder meer het tijdstip van ingang. Uit de door werknemer in het geding gebrachte correspondentie blijkt niet dat hij aan dit vereiste heeft voldaan. Ten overvloede wordt overwogen dat artikel 2 WAA bepaalt dat de werkgever het verzoek om aanpassing van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur inwilligt, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. FloraHolland heeft aangevoerd dat haar bedrijfsresultaten onder druk staan. Zij stelt dat in verband hiermee thans een beperkt aannamebeleid geldt. FloraHolland betwist niet dat in bepaalde drukke periodes wordt overgewerkt. Het overwerk is volgens haar echter niet structureel. FloraHolland wijst er verder op dat werknemer van week 44 tot en met 50 maximaal 18,55 uur heeft gewerkt, derhalve nauwelijks meer dan zijn aanstelling van 18,47 uur. FloraHolland betwist voorts niet dat er gebruik wordt gemaakt van uitzendkrachten, maar deze werken volgens haar op hetzelfde moment als waarop werknemer reeds tewerk is gesteld (de ochtend). Verschuiving van die werkzaamheden is niet mogelijk, aangezien dit werk voortvloeit uit de zogenaamde klokaanvoer op de veiling, aldus FloraHolland. Wat hiervan zij, het is thans aan partijen om in de lijn van de WAA hierover in overleg te treden.