X/Y c.s.

In maart 2008 heeft X een bezoek gebracht aan de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft geconstateerd dat werknemer volledig arbeidsongeschikt was en hem via QS doorgestuurd naar een psycholoog. Op 17 juli 2008 deelde werkgever tijdens een gesprek aan X mee dat hij door de bedrijfsarts met terugwerkende kracht vanaf 10 juli 2008 hersteld was verklaard en dat hij de volgende dag op zijn werk werd verwacht. X heeft bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven een klacht ingediend tegen de bedrijfsarts. De klacht van werknemer is deels gegrond verklaard, waaronder de klacht met betrekking tot inzage in het volledig dossier. De bedrijfsarts is berispt. Thans vordert X inzage in zijn volledige medisch dossier.

De rechtbank oordeelt als volgt. Zowel de bedrijfsarts als QS hebben uitdrukkelijk verklaard dat geen van beide nog de beschikking heeft over documenten met betrekking tot X. X richt zich voornamelijk op een beweerdelijke mail van zijn ex-werkgever aan de bedrijfsarts, waaruit de bedrijfsarts tijdens het spreekuur op 16 april 2008 zou hebben voorgelezen. De bedrijfsarts heeft uitdrukkelijk het bestaan van deze e-mail betwist. Voor zover sprake is geweest van een interne mededeling, waarin is aangetekend dat er geen gesprek had plaatsgevonden tussen X en werkgever, moet deze mededeling als een werkaantekening van de bedrijfsarts worden beschouwd die niet tot het medisch dossier behoort. Gelet hierop, en gelet op het feit dat de bedrijfsarts wordt geacht geen belang te hebben bij het achterhouden van de door X beweerdelijk ontbrekende informatie, gaat de rechtbank ervan uit dat de bedrijfsarts niet beschikt over de door X verzochte documenten. Bovendien is het ontbreken van bepaalde documenten reeds aan de orde geweest in de procedure voor het tuchtcollege. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard en aan de bedrijfsarts is reeds de maatregel van berisping opgelegd. Voor zover het verzoek van X wordt ingegeven door een gevoel van onrechtvaardigheid met betrekking tot de wijze waarop met zijn arbeidsongeschiktheid is omgegaan, is dit eveneens in de procedure bij het tuchtcollege aan de orde geweest. Het tuchtcollege heeft hieromtrent beslist en het door X tegen de betreffende uitspraak ingestelde beroep is niet-ontvankelijk verklaard. Onderhavige procedure biedt voor X in dat opzicht geen soelaas. Volgt afwijzing van het verzoek.