Naar boven ↑

Rechtspraak

cliëntenraad van Ilmarinen/Stichting Ilmarinen
Gerechtshof Amsterdam, 19 april 2013
ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9692

cliëntenraad van Ilmarinen/Stichting Ilmarinen

Enquêteverzoek cliëntenraad Ilmarinen afgewezen, ondanks ernstig falen bestuur. Uitleg en toepassing Wmcz

De cliëntenraad van Ilmarinen verzoekt de Ondernemingskamer een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Ilmarinen over de periode vanaf 1 januari 2010 en een onafhankelijke bestuurder te benoemen. Er zijn ernstige zorgen over de financiële positie van Ilmarinen. Het bestuur lijkt niet het vereiste gevoel voor urgentie te hebben, want het reageert niet adequaat op geleden en begrote financiële tekorten. Ilmarinen wordt bestuurd op basis van vage plannen, nu een overzicht van concrete begrotingsmaatregelen en een financiële uitwerking daarvan ontbreekt. Zij kampt bovendien met een hoog ziekteverzuim en verloop onder haar medewerkers, met als gevolg discontinuïteit in de zorgverlening en klachten van ouders daarover. Verder is de informatieverstrekking door het bestuur aan de cliëntenraad in een aantal gevallen onvoldoende, zoals bij de jaarrekening over 2011, de begroting voor 2012, het IGZ-rapport en de wijziging van het medicatiebeleid, en het cliënttevredenheidsonderzoek. Het bestuur heeft de cliëntenraad voorts onvoldoende gefaciliteerd (bijvoorbeeld door zijn contact met ouders te belemmeren) en heeft ouders tegen de cliëntenraad opgezet. De raad van toezicht heeft zich ondanks verzoeken van de cliëntenraad afzijdig gehouden van het conflict tussen het bestuur en de cliëntenraad, terwijl hij actie had moeten ondernemen. Tot slot heeft de cliëntenraad aangevoerd dat – met betrekking tot zijn samenstelling en de benoeming van leden daarin – het bestuur ten onrechte heeft geweigerd de drie kandidaat-leden te benoemen en dat het bestuur ten onrechte de samenwerkingsovereenkomst heeft opgezegd.

De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. Het verweer van Ilmarinen dat de cliëntenraad niet-ontvankelijk is wegens de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst, faalt. Ilmarinen heeft bevestigd dat haar financiële situatie zorgwekkend is. Het enkele feit dat zij in 2011 verlieslijdend was en er voor 2012 een tekort is begroot, vormt echter nog geen gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid. Zij heeft toegelicht dat zij voor haar inkomsten grotendeels afhankelijk is van toekenning van gelden door een zorgverzekeraar. Naar verwachting van Ilmarinen zullen haar inkomsten als gevolg van het politieke zorgbeleid de komende jaren verder afnemen. Om die ontwikkeling het hoofd te bieden heeft het bestuur in de notitie doelgroepenbeleid eind 2011 maatregelen aangekondigd ter verhoging van inkomsten en verlaging van uitgaven. Daarnaast heeft het bestuur in 2012 met het oog op beperking van het tekort een drietal aanvullende maatregelen voorbereid. Een van die maatregelen betreft beperking van het aantal formatieplaatsen door middel van beëindiging van tijdelijke contracten en natuurlijk verloop. De meest recente prognose voor 2012 geeft een tekort weer van € 81.000, terwijl was begroot een tekort van € 188.000. Gelet op het voorgaande heeft de cliëntenraad naar het oordeel van de Ondernemingskamer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het bestuur niet met het vereiste gevoel voor urgentie heeft geopereerd.

Op een aantal onderdelen levert de gang van zaken bij Ilmarinen wel gegronde redenen op om aan een juist beleid te twijfelen (slechte informatieverstrekking en niet adequaat optreden van de raad van toezicht). Niettemin acht de Ondernemingskamer een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Ilmarinen niet op haar plaats. Allereerst gaat de Ondernemingskamer ervan uit dat deze beschikking op een aantal voor de cliëntenraad aan de orde gestelde punten klaarheid schept en in zoverre onderzoek niet meer nodig is. Voorts heeft de cliëntenraad meegedeeld dat het hem in deze procedure voornamelijk te doen is om de zorgelijke financiële situatie van Ilmarinen en de wijze waarop het bestuur daarin opereert. In de bezwaren van de cliëntenraad op die onderdelen ziet de Ondernemingskamer echter – afgezien van de informatievoorziening – geen of onvoldoende reden tot twijfel aan een juist beleid. Voorts zal de benoeming in de cliëntenraad van de vijf kandidaten die zich hebben aangemeld, de sinds begin 2012 verstoorde verhouding met het bestuur naar verwachting kunnen herstellen. Duidelijkheid over de op de cliëntenraad toepasselijke regeling(en) kan daarbij een belangrijke rol spelen. De Ondernemingskamer gaat er gelet op hetgeen het bestuur zelf heeft aangekondigd vanuit dat Ilmarinen daartoe spoedig, vanzelfsprekend – op grond van artikel 3 lid 1 aanhef en sub l Wmcz – in samenspraak met de cliëntenraad, een regeling zal vaststellen waarin in ieder geval de procedure van benoeming, zittingsduur en aftreden van leden van de cliëntenraad, evenals overige in artikel 2 Wmcz bedoelde onderwerpen zijn opgenomen. De Ondernemingskamer gaat er voorts vanuit dat de informatieverstrekking door het bestuur aan de cliëntenraad structureel zal verbeteren, nu Ilmarinen zelf het tekortschieten in het verleden op dat vlak (deels) onderschrijft. Zo heeft Ilmarinen zich inmiddels bereid verklaard voortaan besluitenlijsten van bestuursvergaderingen aan de cliëntenraad toe te sturen.

  • Wetsartikelen: 2:345 BW
  • Onderwerpen: Medezeggenschap
  • Trefwoorden: medezeggenschap, enquête, informatierecht, samenstelling cliëntenraad, Wmcz en verstoorde verhouding