Rechtspraak
werknemer/werkgeverRechtbank Noord-Holland, 17 april 2013
werknemer/werkgever
Werknemer is sinds 2008 in dienst geweest van werkgever, een onafhankelijke payment service provider voor zakelijke, elektronische betalingsmethoden. Sinds 1 januari 2011 was hij werkzaam in de functie van Executive Vice President – Human Resources (EVP-HR). De kantonrechter Haarlem heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens een verstoorde arbeidsrelatie, onder toekenning van een vergoeding van € 300.000 (zie AR 2013-0399). In de ontbindingsbeschikking heeft de kantonrechter uitdrukkelijk overwogen dat daarbij de (eventuele) bonusaanspraak over 2011 en (het vervallen van) de optieregeling buiten beschouwing zijn gelaten. Thans vordert werknemer betaling van een bonus over 2011 en schadevergoeding als gevolg van het vervallen van zijn (aandelen)opties na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Aan deze vordering legt hij ten grondslag dat hij in 2011 goed heeft gefunctioneerd, zodat hem – op grond van het geldende bonusplan – een bonus over 2011 uitgekeerd had moeten worden. Daarnaast voert hij aan dat het inroepen van het optievervalbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, nu werkgever van de verstoorde verhoudingen die aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag lagen een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De kantonrechter verwerpt het verweer dat voor een aanvullende vergoeding in verband met de bonusaanspraak en de optieschade geen grond bestaat. Uitgangspunt van artikel 7:685 BW is de exclusiviteit van de ontbindingsvergoeding. In casu gaat het, voor zover het de bonusaanspraak betreft, echter niet om een vergoeding naar billijkheid en evenmin om een vordering die verband houdt met het einde van de arbeidsovereenkomst. Onder verwijzing naar het Baijingsarrest wordt geoordeeld dat de kantonrechter in de ontbindingsprocedure de optieschade uitdrukkelijk buiten beschouwing heeft gelaten bij de vaststelling van de hoogte van de ontslagvergoeding, zodat voor werknemer de mogelijkheid openstaat een afzonderlijke procedure te beginnen over de schade als gevolg van het vervallen van aandelenopties. Mede gelet op hetgeen in de ontbindingsbeschikking is overwogen, is niet komen vast te staan dat werknemer zodanig is tekortgeschoten in zijn functie als EVP-HR dat hem wegens disfunctioneren geen bonus over 2011 toekomt. De gevorderde bonus wordt toegewezen. Ook de vordering tot vergoeding van de geleden schade als gevolg van de gedwongen verkoop van de aandelenopties wordt toegewezen.