Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer is als taxichauffeur in dienst van werkgever. Werknemer verricht zogenoemd Wmo-vervoer, waarbij hij op 18 januari 2011 mevrouw X heeft vervoerd. X lijdt aan MS. Volgens de getuigenis van mevrouw X zou hij haar op die dag seksueel hebben geïntimideerd, middels opmerkingen (‘Hallo schoonheid’), oogcontact (tijdens de rit regelmatig via de spiegel oogcontact gezocht) en door mevrouw X op enig moment bij beide wangen stevig beet te pakken en een kus op haar lippen te geven. Hij zei erbij: ‘Jij vindt dit ook wel lekker!’ Werknemer is op 19 januari 2011 met de klacht van X geconfronteerd en op 20 januari 2011 op staande voet ontslagen. De arbeidsovereenkomst is – na getuigenverhoor – op 29 augustus 2011 wegens een dringende reden ontbonden. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet gegrond geoordeeld.
Het hof oordeelt als volgt. X behoorde, door haar fysieke beperkingen als gevolg van MS, tot de kwetsbare en afhankelijke doelgroep van het Wmo-vervoer die, anders dan gemiddelde passagiers in het reguliere taxivervoer, geheel afhankelijk is van de persoon van de taxichauffeur. De werkgever moet volledig kunnen vertrouwen op de integriteit van de chauffeur, en dat geldt eens te meer bij Wmo-vervoer. Het hof overweegt dat er voor het horen van een reeds eerder gehoorde getuige een goede reden moet worden opgegeven. Werknemer heeft niet uitgelegd waarom, in het licht van de verklaring van X dat zij na het incident ‘versteend’ raakte en ‘dicht sloeg van angst’, het niet aanklampen van een later ingestapte passagier een ander licht op de zaak zou werpen. De kantonrechter heeft dan ook terecht het voorstel afgewezen om X in het kader van het opgedragen tegenbewijs opnieuw te horen. Nu werknemer zelf opnieuw gehoord wilde worden naar aanleiding van de nieuwe getuigenverklaring van X, was voor het horen van werknemer ook geen reden meer. In hoger beroep heeft werknemer geen andere, betere reden voor het nogmaals horen van X en hemzelf opgegeven, zodat voor een herziening van het hiervoor gegeven oordeel over de toewijsbaarheid geen plaats is.