Naar boven ↑

Rechtspraak

Prefab Beton VEBO B.V./werknemer
Rechtbank Midden-Nederland, 8 mei 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:CA1383

Prefab Beton VEBO B.V./werknemer

Werkgeefster is het oneens met de beslissing van UWV WERKbedrijf om geen toestemming voor opzegging te verlenen. Ontbindingsprocedure kan niet als hogerberoepsprocedure worden benut. Nieuwe feiten en omstandigheden niet aannemelijk. Afwijzing ontbindingsverzoek

Op 11 december 2012 heeft werkgeefster 67 ontslagaanvragen bij UWV WERKbedrijf ingediend. UWV WERKbedrijf heeft 50 ontslagvergunningen verleend en 15 ontslagvergunningen geweigerd, waaronder die van werknemer. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werknemer. Werkgeefster is het niet eens met de beslissing die UWV WERKbedrijf met betrekking tot het afspiegelingsbeginsel heeft gegeven. Werknemer stelt dat werkgeefster niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat sprake is van een verkapt hoger beroep van de beslissing van het UWV WERKbedrijf.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tegen de beslissing van UWV WERKbedrijf om geen toestemming voor opzegging te verlenen, is geen hoger beroep mogelijk bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (artikel 6 lid 10 BBA) en ook niet bij de bestuursrechter (Bijlage bij artikel 8:5 Awb). Wel kunnen klachten worden ingediend bij de Nationale Ombudsman en het oordeel van deze instantie kan weer bijdragen tot het oordeel dat sprake is van een onrechtmatige daad van de zijde van het UWV WERKbedrijf. De door werkgeefster aangevoerde omstandigheid dat het aanspannen van een procedure tegen de Staat met als grondslag een onrechtmatige daad te omslachtig is en te duur, vormt onvoldoende reden om tot het oordeel te komen dat een ontbindingsprocedure als hogerberoepsprocedure van een beslissing van UWV WERKbedrijf kan worden benut. Werkgeefster heeft aangevoerd dat artikel 7:685 BW bepaalt dat een verzoek tot ontbinding te allen tijde kan worden ingediend. De kantonrechter wijst op de oorspronkelijke bedoeling van deze uit 1907 stammende bepaling, te weten dat de arbeidsrelatie ook om billijkheidsredenen en in bijzondere gevallen beƫindigd moest kunnen worden zonder inachtneming van de opzegtermijn. Met de invoering van het BBA in 1945 en de daarna aan de niet aanwezige toestemming verbonden sanctie van nietigheid (en sinds 1997 vernietigbaarheid) is aan deze oorspronkelijke functie een einde gekomen. De kantonrechter kan werkgeefster alleen dan wel ontvangen wanneer na de door UWV WERKbedrijf gegeven beslissing zich nieuwe feiten en nieuwe omstandigheden hebben voorgedaan waardoor, ten opzichte van de door UWV WERKbedrijf beoordeelde situatie, zich een nieuwe of wezenlijk veranderde situatie is gaan voordoen. Dat is door werkgeefster niet althans onvoldoende aannemelijk gemaakt. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.