Rechtspraak
werknemer/AB Texel B.V.
Werknemer is sinds 2002 in dienst van AB als chauffeur. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Beroepsgoederenvervoer van toepassing. In artikel 43 van de cao is bepaald dat kosten voor scholing die wordt gevolgd in opdracht van de werkgever of wettelijk verplicht is, door de werkgever worden vergoed. In de cao is de mogelijkheid opgenomen een studiekostenregeling overeen te komen. Voor het beroepsmatig besturen dient de chauffeur regelmatig cursussen te volgen teneinde de zogenaamde code 95-aantekening op het rijbewijs te verkrijgen. In 2010 heeft AB een studieregeling ingesteld. Daarbij werd aan de chauffeurs de gelegenheid geboden de code 95-aantekening te behalen in combinatie met een mbo-opleiding. De cursus kost circa € 3.500. De chauffeur dient in het voorstel van AB de kosten verbonden aan de mbo-opleiding (gedeeltelijk) terug te betalen indien hij ontslag neemt. Werknemer heeft de door AB aangeboden cursus niet geaccepteerd. Hij heeft in 2012 zelf een cursus gevolgd en met goed gevolg afgerond. AB weigert de kosten van deze cursus (€ 976,55) voor haar rekening te nemen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Chauffeurs van AB zijn wettelijk verplicht indien zij hun functie willen blijven uitoefenen nascholing te doen en in ieder geval een cursus te doen die ervoor zorgt dat zij de aantekening code 95 ontvangen. De stelling van AB dat werknemer over de door hem gevolgde cursus geen overleg heeft gevoerd, wordt op grond van de overgelegde bescheiden niet gevolgd. Werknemer heeft via de mail contact opgenomen met de manager van P&O over de cursus. Het standpunt van AB was helder: niet meedoen aan haar aanbod betekende zelf betalen. Onduidelijk blijft dan wat er overigens nog te overleggen valt. Vast staat dat door AB niet naar een andere oplossing met werknemer is gezocht. Het feit dat werknemer mogelijk een verkeerde toon heeft aangeslagen bij zijn voorstellen betekent nog niet dat AB zijn voorstel zonder meer mocht weigeren. Voorts geldt de omstandigheid dat werknemer pas in 2016 over de vereiste papieren diende te beschikken niet als een omstandigheid die tot afwijzing van de vordering leidt. Vast staat immers dat werknemer deze papieren diende te behalen en daarmee is zijn belang en overigens ook het belang van AB gegeven. Niet gesteld of gebleken is dat de kosten verbonden aan de door werknemer gevolgde cursus onredelijk hoog zouden zijn, zodat AB het gehele bedrag dient te betalen.