Rechtspraak
werknemer/Houthandel Y VOF
Houthandel heeft haar werknemers, waaronder erflater, per 1 november 1997 een aanvullende pensioentoezegging gedaan ter dekking van het zgn. Anw-hiaat, een en ander als omschreven in het Reglement Nabestaanden Zekerheidsplan. Bij brief van 23 april 2007 aan Houthandel heeft Fortis ASR de collectieve overeenkomst Nabestaanden Zekerheidsplan rechtsgeldig per 31 oktober 2007 opgezegd. Houthandel heeft niet aan erflater meegedeeld dat de verzekering werd/was opgezegd. Erflater heeft in april 2008 bemerkt dat met ingang van januari 2008 geen premie Anw-hiaatverzekering meer werd ingehouden op zijn salaris. Erflater kwam hier op enig moment achter. Op 13 mei 2008 heeft Houthandel een offerte voor een collectieve Anw-hiatenpensioenregeling van Nationale Nederlanden aan erflater gezonden. De premie voor deze verzekering was bijna 100% hoger dan de premie van de verzekering bij Fortis ASR en er gold een wachttijd van één jaar. Deze offerte is niet door erflater aanvaard. Evenmin is door erflater in privé een Anw-hiaatverzekering gesloten. De overige werknemers, dan wel een aantal van hen, hebben/heeft dat wel gedaan. Ten tijde van het overlijden van erflater was hij niet voor een Anw-hiaat verzekerd. De erven van erflater hebben Houthandel aansprakelijk gesteld wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de pensioenverplichingen.
Het hof oordeelt als volgt. Het niet-informeren van erflater over de beëindiging van de verzekering en het niet tijdig aanbieden van een nieuwe offerte levert een toerekenbare tekortkoming van Houthandel op. Houthandel heeft – door op 13 mei 2008 een offerte van Nationale Nederlanden aan erflater te zenden, nadat haar was gebleken dat Fortis ASR geen nieuwe offerte zou doen – haar voormelde verzuim gezuiverd. Erflater heeft die offerte niet geaccepteerd. De schade ten gevolge van het niet-verzekerd-zijn van erflater ten tijde van zijn overlijden op 19 juli 2009 is daarom niet een gevolg van de hiervoor genoemde toerekenbare tekortkoming van Houthandel en evenmin van een onrechtmatig handelen van Houthandel jegens echtgenote (subsidiaire grondslag), ervan uitgaande dat de tekortkoming van Houthandel jegens erflater zou zijn aan te merken als een onrechtmatig handelen jegens echtgenote. Het causaal verband tussen de tekortkoming van Houthandel en de gestelde schade ontbreekt.