Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 juni 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:2685
Albert Heijn/werknemer
Werknemer is sinds 1999 in dienst van Albert Heijn, laatstelijk als kassier. Albert Heijn verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daartoe wordt aangevoerd dat werknemer frequent (ook anoniem) schriftelijke klachten heeft ingediend tegen leidinggevenden, collega’s, klanten en de bedrijfsarts. In 2004 en 2006 hebben zich incidenten voorgedaan en sinds 2009 is de frequentie van schriftelijke klachten toegenomen. Sinds 2008 heeft werknemer op eigen verzoek achtereenvolgens in vier verschillende vestigingen gewerkt en zijn gedrag is overal hetzelfde geweest. Verschillende leidinggevenden hebben werknemer aangegeven dat hij zich moet melden bij de teamleider als er zaken zijn waar hij moeite mee heeft en vervolgens bij de supermarktmanager. Ondanks vele waarschuwingen, berispingen, begeleiding en gesprek heeft werknemer zijn gedrag niet aangepast. De arbeidsrelatie tussen partijen is daardoor ernstig verstoord geraakt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Met name vanaf 2009 heeft werknemer een groot aantal klachten ingediend tegen leidinggevenden, collega’s, klanten en de bedrijfsarts. De klachten zijn van een beperkt gewicht. Het gaat om irritaties waar iedereen in zijn arbeidzaam leven wel eens tegenaan loopt: een leidinggevende die kort door de bocht is, een collega die niet voldoet aan een verzoek en je in de rede valt, een ongeduldige collega en een klant die een klacht indient. Dat Albert Heijn haar zorgplicht richting werknemer heeft geschonden is niet aannemelijk geworden. Albert Heijn is werknemer juist telkens zeer ter wille geweest door telkens in te stemmen met verzoeken van werknemer tot overplaatsing naar een ander filiaal wegens privéredenen van werknemer zoals (beoogde) verhuizingen.
Bij het kennismakingsgesprek in een nieuw filiaal op 25 januari 2013 heeft werknemer zonder medeweten van zijn gesprekspartners (de supermarktmedewerkster en een HR-medewerker) het gesprek opgenomen en bovendien deze opname door laten lopen toen hij zelf de kamer had verlaten. Werknemer heeft hiermee een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer gemaakt. Toch wordt de opname niet buiten beschouwing gelaten. Hoewel de kantonrechter zich kan voorstellen dat hetgeen de supermarktmedewerkster en een HR-medewerker in beslotenheid over hem hebben gezegd weinig vleiend is en op sommige onderdelen ook niet professioneel (met name ‘een vies, vuil ventje’), heeft werknemer welbewust het risico genomen om dergelijke dingen te horen door het gesprek heimelijk op te nemen. Hieruit blijkt dat zij niet geheel onbevooroordeeld tegenover hem staan, maar dat is gelet op het dossier dat door werknemer zelf lijvig is geworden, ook niet verbazingwekkend. Niet aannemelijk is gemaakt dat Albert Heijn had gezegd het dossier volledig van tafel te vegen en werknemer opnieuw te laten beginnen. Hij kreeg juist, gelet op zijn dossier, een laatste kans. Die kans heeft werknemer zelf verspeeld door kennelijk vanuit een diepgeworteld wantrouwen het gesprek op te nemen en hierna niet meer naar dit filiaal te willen. Volgt ontbinding zonder toekenning van een vergoeding.