Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Oost-Brabant, 16 juli 2013

X/Y

Werknemer beroept zich in kort geding met succes op terugkeerregeling die bij overname is overeengekomen. Kantonrechter schetst toekomstige (proces)scenario’s en oordeelt over de kans van slagen van de verschillende scenario’s. Voorschot op schadevergoeding wegens niet-nakoming terugkeerregeling van €154.400

Met ingang van 1 januari 2013 heeft Y de activiteiten van Van Keulen Afbouw B.V. verkocht en overgedragen aan Boelsz-Van Keulen Afbouw B.V. (hierna: Boelsz). Bij de overdracht is bedongen dat werknemer X mee overgaat. Er is een terugkeerregeling overeengekomen op grond waarvan Y, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, X een arbeidsovereenkomst dient aan te bieden onder dezelfde condities als geldend bij Boelsz. De arbeidsovereenkomst tussen X en Boelsz is per 1 juli 2013 ontbonden. Zowel X als Boelsz beroepen zich op de terugkeerregeling. Y weigert de terugkeerregeling na te komen en stelt dat niet aan de voorwaarden voor een beroep op de regeling is voldaan. X vordert in kort geding nakoming c.q. een voorschot op schadevergoeding wegens niet-nakoming.

De kantonrechter oordeelt als volgt: de primaire vordering tot nakoming wordt afgewezen. Zou nu aan Y het bevel worden gegeven om aan X een arbeidsovereenkomst aan te bieden, dan ontstaat daardoor een rechtstoestand waarin tussen partijen compleet nieuwe rechten en verplichtingen worden gecreëerd en X in een ook processueel aanzien gunstigere positie wordt gebracht dan waarin hij nu verkeert, met name door de bescherming die hij in dat geval van het arbeidsrecht zal genieten. Bij een eventuele vernietiging van dit vonnis in hoger beroep, zou de vraag aan de orde komen of, gegeven het gesloten stelsel met betrekking tot de beëindiging van arbeidsovereenkomsten, het gerechtshof door vernietiging van dit vonnis een eventueel tot stand gekomen arbeidsovereenkomst kan beëindigen.

De subsidiaire vordering, een voorschot op schadevergoeding wegens niet-nakoming, wordt wel toegewezen. Anders dan Y betoogt, is de terugkeerregeling niet in strijd met artikel 7:662 BW. De terugkeerregeling versterkt juist de positie van de X. Aan de voorwaarden voor een beroep op de terugkeerregeling is voldaan. Vervolgens schetst de kantonrechter vier scenario’s. De kans dat scenario 1 zich voordoet (Y blijft weigeren de terugkeerregeling na te komen en wordt daarin in rechte in het gelijk gesteld) wordt zeer klein geschat. De andere scenario’s (Y wordt in een procedure tot verkrijging van schadevergoeding in het ongelijk gesteld, Y wordt in een procedure tot nakoming in het ongelijk gesteld en Y komt alsnog de terugkeerregeling na) worden ook besproken, waarbij de kantonrechter zich uitlaat over de hoogte van de schadevergoeding en de C-factor in geval van ontbinding. De kantonrechter acht het gerechtvaardigd X in staat te stellen om, zo nodig, op gelijkwaardige wijze met Y een juridische strijd aan te gaan, zonder zich direct al te veel zorgen te hoeven maken omtrent zijn inkomenspositie. Als voorschot op een te verwachten schadevergoding wordt een bedrag van € 154.400 aan X toegekend.