Rechtspraak
Metselbedrijf X/Y
Y heeft op 5 oktober 2009 zijn metselbedrijf verkocht aan X. In de koopovereenkomst staat onder meer opgenomen dat de bestaande arbeidsovereenkomsten ‘as is’ worden overgedragen aan X. Voorts is een non-concurrentiebeding overeengekomen. In deze procedure vordert Y nakoming van de betaalverplichting door X. X stelt zich op het standpunt dat hij het restant van de koopsom mag verrekenen met ATV-aanspraken van werknemers die zijn overgekomen, welke rechten voor de overgang zijn opgebouwd. Voorts stelt X zich op het standpunt dat Y het non-concurrentiebeding overtreedt.
Het hof oordeelt als volgt. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat artikel 1.5 van de koopovereenkomst (in samenhang met artikel 1.2) niet anders kan worden uitgelegd dan als een specifieke regeling ter zake van de arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers die per 5 oktober 2009 werkzaam zijn in de onderneming. Uit de woorden ‘as is’ vloeit voort dat bedoeld is deze overeenkomsten qua rechten en plichten over te dragen in de stand waarin zij zich op dat moment bevinden, hetgeen meebrengt dat bestaande aanspraken voor rekening van X komen. Door X is ook niet betoogd dat die woorden op zichzelf beschouwd een andere strekking hebben. Niettemin wenst hij ze hier anders uit te leggen, omdat elders in de overeenkomst (bij de regeling inzake het risico, artikel 1.7, en de regeling inzake de inkoopfacturen, artikel 1.8) blijkt van een ander uitgangspunt. Het hof volgt X daarin niet. Weliswaar dient in het kader van de hier toe te passen zogenaamde Haviltex-maatstaf onder meer te worden gelet op de context van de uit te leggen contractsbepaling binnen het geheel van de overeenkomst, maar dit gezichtspunt kan er in beginsel niet toe leiden dat een, op zich duidelijke, specifieke regeling voor een bepaald geval anders moet worden uitgelegd omdat ter zake van andere onderwerpen van andere uitgangspunten is uitgegaan. Redenen om dat hier wel te doen zijn gesteld noch gebleken. De stelling dat Y de bestaande aanspraken op verlofuren en ATV-rechten niet heeft genoemd en X er daarom van uitging dat die er niet waren, verwerpt het hof. Het is algemeen bekend dat ten aanzien van verlofuren en ATV-rechten uit hoofde van het lopende jaar (en eventueel vorige jaren) een saldo aan aanspraken kan ontstaan. Die mogelijkheid ligt ook besloten in de bewoordingen van artikel 1.5, namelijk dat alle rechten en plichten (waaronder te begrijpen valt: aanspraken op verlofuren en ATV-rechten van de werknemers) overgaan op X. Y hoefde daar dus niet op te wijzen en X mocht niet zomaar verwachten dat dit niet het geval zou zijn.
Met betrekking tot de vermeende schending van het non-concurrentiebeding oordeelt het hof dat nadere bewijsvoering noodzakelijk is. Uit de enkele omstandigheid dat Y ook wel eens wat metselwerkzaamheden verricht, volgt nog niet dat hij het non-concurrentiebeding heeft overtreden. Volgt aanhouding van de zaak.