Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y, EELC 2013/16
Internationaal overig, 15 december 2011

X/Y, EELC 2013/16

‘Een qua aantal en qua deskundigheid wezenlijk deel van het personeel’ ziet op het aantal dat is overgegaan en niet op het aantal dat een aanbod heeft gekregen (maar niet heeft aanvaard). 14 van de 28 werknemers waaronder slechts één leidinggevende is onvoldoende een overgang van onderneming te bewerkstelligen

Een beveiligingsbedrijf verloor aan een concurrent het contract van de beveiliging van een aantal gebouwen van een van haar klanten. Bij de beveiliging van die gebouwen waren in totaal 28 weknemers betrokken: 23 bewakers en 5 leidinggevenden. De concurrent bood aan alle 28 werknemers indienstname aan, zij het tegen een lager salaris. Dit aanbod werd aanvaard door 13 van de 23 bewakers en door een van de vijf leidinggevenden (in totaal dus door precies de helft van het betrokken personeel). De eiser was een van de vier leidinggevenden die het aanbod hadden afgewezen. Hij stelde zich op het standpunt dat sprake was van overgang van onderneming en dat hij dus van rechtswege was overgegaan in dienst van de verkrijgende partij met behoud van zijn oude salaris. Zijn tegen de verkrijger gerichte vordering werd in eerste en tweede aanleg afgewezen. Hij stelde beroep in bij de hoogste Duitse rechter op arbeidsrechtelijk gebied, het Bundesarbeitsgericht (BAG).

Partijen waren het erover eens dat de betrokken activiteit arbeidsintensief was en dat dus de Süzen-rechtspraak aanwendbaar was. Op basis van het in dat arrest ontwikkelde criterium van ‘een qua aantal en qua deskundigheid wezenlijk deel’ besliste het BAG dat de overgang van 14 van de 28 werknemers waaronder slechts één leidinggevende onvoldoende was om tot overgang van onderneming te concluderen. Daarbij overwoog het dat niet relevant is aan hoeveel werknemers de verkrijger een aanbod tot indiensttreding doet, relevant is alleen het daadwerkelijk overgenomen aantal werknemers.