Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever, EELC 2013/17
Internationaal overig, 21 februari 2013

werknemer/werkgever, EELC 2013/17

Ontslag directeur na overgang van onderneming in strijd met het ontslagverbod wegens OVO of ontslag wegens ETO-redenen? Ontslag vrijwel direct na de overgang van onderneming doet een rechtsvermoeden van ontslag wegens OVO ontstaan. Verkrijger dient dan ETO-redenen te bewijzen

De eiser in deze zaak was de directeur van een gemeentelijke muziekschool waar hij tevens zelf vioolles gaf. Op 29 juni 2006 besloot het gemeentebestuur de school op 1 september 2006 te sluiten en om met ingang van die datum lid te worden van een regionale vereniging van muziekscholen. Voor de meeste leerlingen had dit besluit geen merkbaar gevolg: zij bleven muziekonderricht ontvangen in hetzelfde gebouw en van dezelfde leerkrachten die nu, krachtens overgang van onderneming, in dienst waren van de regionale vereniging. Nu had die vereniging geen behoefte aan (nog) een directeur. Om deze reden ontsloeg zij de eiser vrijwel meteen na de overname. De eiser had normaal gesproken wel in dienst kunnen blijven als vioolleraar, ware het niet dat de regionale vereniging in juni 2006 een nieuwe vioolleraar had aangenomen met ingang van 1 september 2006.

De eiser liet de regionale vereniging dagvaarden. Hij stelde dat hij was ontslagen in verband met de overgang van onderneming. Na een nederlaag in eerste instantie had hij in hoger beroep succes. De regionale vereniging stelde cassatieberoep in bij het Oberste Gerichtshof. De vraag in cassatie was of de regionale vereniging zich kon beroepen op de uitzondering in artikel 4 lid 1 van Richtlijn 2001/23 ten aanzien van ontslagen om economische, technische of organisatorische (‘ETO’) redenen. Het hof stelde vast dat het tijdstip van het ontslag dicht bij (in engen zeitlichen Naheverhältnis) dat van de overgang van onderneming lag. Hoewel dit gegeven een ETO-ontslag niet uitsluit, creëert het een rechtsvermoeden dat het ontslag verband houdt met de overgang. Aan de regionale vereniging werd daarom bewijs opgedragen dat het al het redelijke had gedaan om de eiser in haar nieuwe organisatie te integreren. De vereniging slaagde hier niet in vanwege de aanname van de externe vioolleraar in het zicht van de overgang.

  • Instantie: Internationaal overig
  • Datum uitspraak: 21-02-2013
  • Roepnaam: werknemer/werkgever, EELC 2013/17
  • Nummer: AR-2013-0673