Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Arodo Constructie B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 8 oktober 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:4576

werknemer/Arodo Constructie B.V.

Nederlands recht van toepassing op grond van de Schlecker-criteria. Hof formuleert gezichtspunten voor ‘nauwere band’ ex artikel 6 EVO (8 Rome I)

Werknemer is op 8 januari 2007 in dienst getreden van Arodo als algemeen medewerker. Op deze arbeidsovereenkomst is onder meer de CAO van de Stichting Samenwerkende Metaal en Technische Bedrijfstakken van toepassing. Werknemer is vanaf dag één uitgeleend aan een bedrijf in België. Op 27 april 2007 was werknemer werkzaam in een zogenoemde poedercabine toen op enig moment de 800 kg zware roldeur van die cabine al dan niet tengevolge van een breuk van het ophangmechanisme naar beneden is gevallen. Werknemer heeft letsel opgelopen aan zijn linkervoet. Werknemer heeft Arodo aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 en 6:174 BW. De kantonrechter was van oordeel dat in casu niet het Nederlandse, maar het Belgische recht van toepassing zou moeten zijn.

Het hof oordeelt als volgt. De kantonrechter heeft uit het ontbreken van een dergelijke rechtskeuze en de omstandigheid dat de bedongen arbeid in België is verricht zonder meer de conclusie getrokken dat daarom Belgisch recht van toepassing is. Echter ook als aangenomen zou moeten worden dat in de gegeven omstandigheden België heeft te gelden als het land waar de arbeidsovereenkomst gewoonlijk wordt verricht in de zin van artikel 6 lid 2 sub a EVO is er naar het oordeel van het hof voldoende grond om Nederlands recht in dit geval nauwer met de overeenkomst verbonden te achten. Daartoe wijst het hof op de volgende omstandigheden: (1) Het betreft een Nederlandse werknemer én een Nederlandse werkgever die wonen respectievelijk gevestigd zijn in Nederland en die zich bij het aangaan van de overeenkomst bedienen van de Nederlandse taal. (2) De arbeidsovereenkomst beperkt zich niet tot werkzaamheden in België. De plaats van de arbeid is onbepaald, en het contract laat de mogelijkheid van overplaatsingen en tijdelijke detacheringen nadrukkelijk open. (3) In de arbeidsovereenkomst is bij wege van incorporatie uitdrukkelijk door partijen de CAO voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken van toepassing verklaard; tevens wordt de beloning van werknemer bepaald door de Nederlandse wetgeving omtrent minimumlonen en vakantietoeslagen. (4) Voor de periode van de werkzaamheden in België heeft de Sociale Verzekeringsbank een verklaring betreffende de toepasselijke (Nederlandse) wetgeving afgegeven als bedoeld in diverse Verordeningen van de EEG. (5) In de arbeidsovereenkomst is in aansluiting op het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid een loondoorbetalingsverplichting bij ziekte opgenomen. (6) Het Nederlandse fiscale regime is op de loonverhouding van toepassing, terwijl tevens inhoudingen plaatsvinden op basis van het in Nederland geldende regiem van sociale zekerheid. (7) De vergoeding van reiskosten geschiedt eveneens volgens het in Nederland geldende fiscale regime. (8) In de arbeidsovereenkomst is verder geen enkele aanwijzing te vinden voor enig ander toepasselijk recht dan het Nederlandse. Al deze omstandigheden tezamen vormen naar het oordeel van het hof een voldoende aanknopingspunt om aan te nemen dat Nederlands recht op de overeenkomst tussen partijen van toepassing is. Het hof vindt voor dit oordeel tevens steun in het arrest van het Hof van Justitie EU van 12 september 2013, nummer C-64/12 (Schlecker t. Boedeker (AR 2013-0705)).