Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 30 oktober 2013
ECLI:NL:RBOVE:2013:2638

werkgeefster/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst letselschadeadvocaat. Werkgeefster heeft er geen vertrouwen in dat praktijk op korte termijn wordt uitgebouwd. Affectieve relaties op het werk blijven over het algemeen niet zonder gevolgen voor de sfeer op de werkvloer, maar rechtvaardigen op zich geen verwijt aan betrokken werknemers. C=1

Werknemer is sinds 2003 als advocaat op de afdeling letselschade in dienst van werkgeefster. In functioneringsgesprekken is met werknemer diverse keren gesproken over het uitbouwen van de letselschadepraktijk. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een vertrouwensbreuk. Zij gelooft niet meer dat werknemer de letselschadepraktijk binnen afzienbare tijd zal kunnen uitbouwen op een voor werkgeefster aanvaardbare manier.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu werkgeefster geen vertrouwen meer heeft in werknemer, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Niet valt in te zien hoe werknemer als gezichtsbepalende figuur van de letselschadeafdeling van werkgeefster zou kunnen functioneren zonder het vertrouwen van zijn werkgeefster. De gesprekverslagen c.q. functioneringsformulieren spreken weliswaar van een bij de verwachtingen achterblijvende omzet, soms in relatie tot de wijze van opereren van werknemer, maar niet in termen waaruit werknemer had moeten afleiden dat het geduld van zijn werkgeefster met hem in toenemende mate op raakte. Van het stellen van harde targets is kennelijk nimmer sprake geweest. Het kan wel waar zijn wat werkgeefster stelt over het functioneren van werknemer, maar dit staat onvoldoende vast. De affectieve relatie met een medewerkster waarvan werkgeefster rept en de discussie over de werkgeversverklaring kunnen geen gewicht in de schaal leggen. Wel is duidelijk dat er over en weer irritatie is ontstaan. Relaties op het werk blijven over het algemeen niet zonder gevolgen voor de sfeer op de werkvloer maar rechtvaardigen op zich geen verwijt aan betrokken werknemers. De irritaties over de werkgeversverklaring rekent de kantonrechter aan beide partijen toe. Er wordt een vergoeding toegekend met C=1. Bij het bepalen van de vergoeding wordt rekening gehouden met het extra bedrag van € 300 bruto dat werknemer maandelijks ontvangt wegens het niet-deelnemen aan de bonusregeling. Ervan uitgaande dat de onkostenvergoeding van € 125 een echte onkostenvergoeding is, wordt deze niet meegerekend.