Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Deventer), 4 september 2013
ECLI:NL:RBOVE:2013:2640
Circulus B.V./werknemer
Werknemer is op 1 juni 2010 in dienst getreden als chauffeur/belader. Op 14 juni 2013 is hij op staande voet ontslagen wegens herhaald, ernstig roekeloos rijgedrag met de hem ter beschikking gestelde bedrijfswagen. Nadat werknemer zich eerst op de vernietigbaarheid van het ontslag heeft beroepen, heeft hij daarna het standpunt ingenomen te berusten in de beëindiging van het dienstverband. Werkgeefster is eigenrisicodrager voor wat betreft de uitvoering van de WW en wenst er daarom rekening mee te houden dat werknemer, die eenmaal een ‘switch’ heeft gemaakt door zijn beroep op de nietigheid/vernietigbaarheid van het ontslag te laten varen, wederom een ‘switch’ maakt en zich toch weer op die nietigheid/vernietigbaarheid beroept. Voor dat geval verzoekt werkgeefster voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Onder verwijzing naar het arrest Dibbets (HR 7 oktober 1994, JAR 1994/234) oordeelt de kantonrechter dat het dienstverband tussen partijen is geëindigd op 14 juni 2013 omdat werknemer ondubbelzinnig en zonder enig voorbehoud met die beëindiging heeft ingestemd. Het onderhavige verzoek is ingediend onder de voorwaarde dat te eniger tijd in rechte wordt vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat. Echter, door zich zonder voorbehoud neer te leggen bij het einde van het dienstverband als gevolg van het hem verleende ontslag op staande voet, heeft werknemer zekerheid geschapen over het einde van de arbeidsovereenkomst per 14 juni 2013 van welk standpunt hij niet met succes kan terugkomen. Een ander oordeel zou strijdig zijn met de in die situatie vereiste rechtszekerheid. Werkgeefster wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.