Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 14 november 2013
ECLI:NL:RBOBR:2013:6303
X/De Parochie H. Antonius-Avondmaal
X is in 1993 in dienst getreden van de parochie, aanvankelijk als pastoraal werker. Het rechtspositiereglement voor pastoraal werkers (hierna: het rechtspositiereglement) is van toepassing verklaard. Daarin is bepaald dat geschillen worden voorgelegd aan het Bisschoppelijk Scheidsgerecht voor rechtspositionele aangelegenheden. Op 30 september 1995 is X door de bisschop van ’s-Hertogenbosch gewijd tot diaken van het bisdom. X is per 4 april 2013 ontslagen als diaken van de parochie. X heeft bezwaar gemaakt tegen het ontslag. Hij stelt zich in de onderhavige procedure op het standpunt dat het ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk is. De parochie betwist dat X werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst. De parochie stelt dat X niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vorderingen, omdat het rechtspositiereglement een aparte procedure voorschrijft bij het Bisschoppelijk Scheidsgerecht voor rechtspositionele aangelegenheden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Indien als uitgangspunt moet worden genomen dat tussen X en de parochie nog een arbeidsovereenkomst bestond op het moment van zijn ontslag, dan geldt dat X onvoldoende weerspreekt dat alsdan het rechtspositiereglement van toepassing is. Op grond daarvan moeten geschillen worden voorgelegd aan het Bisschoppelijk Scheidsgerecht voor rechtspositionele aangelegenheden. Dit is niet gebeurd, zodat X niet-ontvankelijk wordt verklaard. Gesteld noch gebleken is dat er zwaarwegende omstandigheden zijn die het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken om van X te vergen die kerkelijke rechtsgang te volgen.
Indien als uitgangspunt moet worden genomen dat tussen X en de parochie geen arbeidsovereenkomst meer bestond, geldt het volgende. De parochie stelt dat X als diaken in de parochie enkel werkzaam is op basis van zijn benoeming/zending door de bisschop en dat de relatie tussen de parochie en X wordt beheerst door kerkelijk recht. De parochie en de diaken zijn gebonden aan het statuut (in dit geval het Kerkelijk Wetboek en de particuliere kerkelijke wetgeving) en dat statuut bevat regels in geval van geschillen tussen de kerk en haar dienaren, aldus de parochie. Het betoog van de parochie dient voorts zo te worden begrepen dat X door het volgen van de procedure van de kerkelijke geschillenbeslechting erkent dat hij gebonden is aan het statuut en de daarin genoemde rechtsgang. X weerspreekt niet, althans onvoldoende dat het statuut van toepassing is, dat daarin een kerkelijke rechtsgang is opgenomen en dat hij die rechtsgang ook volgt. Die procedure was op het moment dat in het onderhavige geschil de datum van het vonnis is bepaald nog niet afgerond. De kantonrechter is van oordeel dat mocht tussen X en de parochie geen arbeidsovereenkomst bestaan, X op grond van het voorgaande evenzeer niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen omdat in dat geval X de in het statuut voorgeschreven rechtsgang eerst in het geheel dient te doorlopen.