Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 6 november 2013
ECLI:NL:RBGEL:2013:4342
werkneemster/BDG Nederland B.V.
Werkneemster is sinds 2011 in dienst van BDG als schoonmaakster. Op 3 januari 2012 heeft zij zich ziek gemeld in verband met een polsoperatie. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is van rechtswege geƫindigd per 8 augustus 2012. Het loon is door BDG in de periode van januari tot augustus 2012 niet betaald. Werkneemster heeft een loonvordering ingesteld.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen twisten in de eerste plaats over de overeengekomen omvang van de arbeid. Werkneemster stelt dat zij een arbeidsovereenkomst had voor 26,5 uur per week. BDG voert echter aan dat werkneemster het werk niet helemaal zelf verrichtte, maar dat zij haar echtgenoot de helft van het werk liet doen, zodat zij slechts aanspraak kan maken op de helft van het loon. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld, blijkt afdoende dat BDG ervan op de hoogte was dat werkneemster een deel van de uren door haar man liet verrichten. Dat was in elk geval vanaf november 2011 zo. BDG heeft daar geen punt van gemaakt en is het loon ook daarna gewoon blijven betalen tot werkneemster zich ziek meldde. In dit geval mocht werkneemster erop vertrouwen dat BDG akkoord was met de hulp van haar echtgenoot bij de uitvoering van de werkzaamheden. BDG heeft immers niet van werkneemster verlangd dat zij de arbeid zelf verrichtte toen zij ervan op de hoogte raakte dat werkneemster zich liet vervangen of bijstaan. Het beding in de arbeidsovereenkomst dat bepaalt dat schriftelijke toestemming noodzakelijk is, maakt dat niet anders. Dat betekent dat werkneemster recht heeft op doorbetaling van haar loon tijdens ziekte voor 26,5 uur per week. BDG bestrijdt verder nog dat werkneemster aanspraak kan maken op uitbetaling van vakantiedagen, omdat deze op grond van artikel 7:640a BW zijn vervallen. Datzelfde artikel bepaalt echter ook dat dat niet gebeurt als de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Dat is onder meer het geval als de werknemer volledig arbeidsongeschikt was en niet re-integreerde. Daarvan is hier sprake. Het beroep van BDG op de vervaltermijn gaat dan ook niet op. Volgt toewijzing van de vorderingen.