Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 5 november 2013
ECLI:NL:RBNNE:2013:6642

X/Y

Stageovereenkomst is niet gewijzigd in arbeidsovereenkomst. Aan de elementen van artikel 7:610 BW wordt niet voldaan

X heeft in 2011 stage gelopen in het bedrijf van Y. Op 23 april 2012 heeft Y aan X een conceptarbeidsovereenkomst toegestuurd. De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of er van 1 april 2012 tot 13 november 2012 sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst, zoals door X gesteld, of dat (nog steeds) sprake was van een stageovereenkomst, zoals door Y aangevoerd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen staat vast dat er in ieder geval van 1 september 2011 tot 1 april 2012 sprake was van een stageovereenkomst. De vraag die ter beantwoording voorligt is of deze stageovereenkomst per 1 april 2012 is gewijzigd in een arbeidsovereenkomst of dat de stageovereenkomst is voortgezet. De door X in het geding gebrachte arbeidsovereenkomst is niet door partijen ondertekend en is op een wezenlijk punt (de vermelding van de hoogte van het loon) niet ingevuld. Het bestaan van een arbeidsovereenkomst kan uit dat document dan ook niet worden afgeleid. Hetzelfde geldt voor de pro-formaloonspecificatie, nu uit deze specificatie blijkt dat de berekening geen betrekking heeft op een specifieke periode. Geoordeeld wordt dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Redengevend is dat uit het e-mailbericht van 17 april 2012 volgt dat Y aan X de vrijheid gunde om zelf te bepalen wanneer en tot hoe lang hij vrij wilde nemen. Het element ‘ondergeschiktheid’ ontbreekt derhalve. Het feit dat Y wel geïnformeerd wilde worden wanneer X afwezig wilde zijn, maakt dat niet anders, nu dit als een normaal onderdeel van de bedrijfsvoering van Y  kan worden beschouwd. Ook het element ‘loon’ ontbreekt. Y heeft weliswaar in de periode van juni tot november 2011 op wisselende momenten wisselende bedragen naar een rekening van X overgemaakt, maar deze betalingen zijn niet te kwalificeren als loonbetalingen. Er vonden geen inhoudingen plaats, de betalingen zijn niet met de vermelding ‘salaris’ of ‘loon’ gedaan, er zijn geen onderliggende salarisspecificaties en er is geen enkele relatie tussen de gedane betalingen en het bedrag aan salaris dat volgens X overeen zou zijn gekomen (€ 1.575 bruto per maand). Het beroep op het rechtsvermoeden ex artikel 7:610a BW is door X onvoldoende onderbouwd. Volgt afwijzing van de vorderingen.