Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 augustus 2013
ECLI:NL:RBOBR:2013:6505
werkgeefster/werknemer
Werknemer is sedert 1 december 2006 in dienst van werkgeefster als directeur. Werkgeefster is een vereniging die zich tot doel stelt de belangen te behartigen van de bij haar aangesloten ondernemers in de recreatie- en toeristische industrie. De vereniging kent vier organen, te weten een bestuur, een raad van toezicht (hierna: RvT), een Verenigingsraad (hierna: VR) en de Algemene Ledenvergadering (hierna: ALV). Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ter toelichting op deze stellingname heeft werkgeefster – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat werknemer de RvT onvoldoende heeft geïnformeerd en mogelijk zelfs heeft misleid omtrent een door hem met de besloten vennootschap X gesloten overeenkomst tot verkrijging van een boekingssite op internet voor leden van werkgeefster. Werknemer voert als formeel verweer aan dat de beslissing om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden niet op de juiste wijze tot stand is gekomen. Hij merkt op dat hem de gelegenheid is onthouden om zijn standpunt over de gang van zaken kenbaar te maken aan de leden van de VR en bij gelegenheid van de ALV. Een en ander klemt temeer, nu niet alle leden van de VR ervan overtuigd waren dat hij niet langer als directeur gehandhaafd kon worden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 10 lid 2 van de statuten van werkgeefster benoemt en ontslaat de ALV de directeur op bindende voordracht van de RvT. De RvT behoeft de goedkeuring van de VR voor het doen van deze voordracht aan de ALV. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat de VR op de voorgeschreven wijze die goedkeuring heeft verleend. Voor de bijeenroeping en besluitvorming van de VR zijn de bepalingen voor de ALV van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat elk lid van de VR één stem uitbrengt (art. 16 lid 5 van de statuten). Het besluit tot goedkeuring van de voordracht tot ontslag is niet genomen tijdens een vergadering van de VR. Kennelijk hebben leden van de VR gereageerd op een daartoe aan hen gericht schrijven, faxbericht en/of e-mailbericht. Anders dan werknemer meent laten de statuten daartoe wel de ruimte. Door de koppelbepaling van artikel 16 lid 5 van de statuten is op de besluitvorming in de VR ook artikel 28 (betreffende de besluitvorming in de ALV) van toepassing. In elk geval is onomstotelijk gebleken dat een van de leden van de VR niet kan instemmen met de voordracht tot ontslag van werknemer als directeur. Artikel 28 lid 8 van de statuten bepaalt dat een besluit van de ALV (en dus ook van de VR) buiten een vergadering om alleen genomen kan worden door alle leden en eenstemmig. Aan dit vereiste is niet voldaan. De slotsom kan dan geen andere zijn dan dat de VR geen rechtsgeldig besluit tot goedkeuring van de voordracht tot ontslag heeft genomen, zodat die goedkeuring heeft ontbroken. Zonder die goedkeuring kon de RvT aan de ALV geen voordracht tot ontslag doen. Daarmee staat vast dat zich hier een geval voordoet als bedoeld in artikel 2:14 lid 1 BW en het door de ALV genomen besluit om werknemer te ontslaan als bestuurder nietig is. De nietigheid van het besluit om werknemer te ontheffen uit zijn bestuursfunctie brengt tevens met zich dat de beslissing om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te dienen door nietigheid wordt getroffen. De vereniging wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.