Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 november 2013
ECLI:NL:RBROT:2013:9107

X/Y

Uit formulier van het UWV blijkt dat werknemer in dienst is getreden van werkgever. Bij vaststelling van gefixeerde schadevergoeding kan de waarde van gemiddeld per maand op te bouwen vakantiedagen niet als in geld vastgesteld loon gekwalificeerd worden

X is sinds 1999 in dienst van Z als algemeen medewerker. Met ingang van 1 augustus 2012 is Z uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel. X stelt dat in een gesprek door A (bestuurder van Y) en B is toegezegd dat hij met ingang van 2 november 2012 in dienst kan treden bij Y. Tijdens dit gesprek zijn ook de formulieren voor het UWV ingevuld, waarop door A is ingevuld dat Y de nieuwe werkgever van X is. X vordert thans schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Ondanks het ontbreken van een schriftelijke arbeidsovereenkomst is vast komen te staan dat X per 1 november 2012 bij Y in dienst is getreden. Niet betwist is dat door A op 2 november 2012 op het UWV-formulier van X is ingevuld dat aan X een nieuw dienstverband is aangeboden door Y en dat X dat heeft aangenomen, en dat het dienstverband ingaat op 1 november 2012. Wegens het ontbreken van een schriftelijk contract waaruit blijkt dat de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, wordt er voor de verdere beoordeling van uitgegaan dat het dienstverband voor onbepaalde tijd is aangegaan. Op 3 december 2012 is de arbeidsovereenkomst tussen X en Y door Y opgezegd, mondeling en zonder opzegtermijn in acht te nemen. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 7:677 BW is derhalve sprake van een onregelmatige opzegging en is Y schadeplichtig. Y heeft ervoor gekozen om primair een gefixeerde schadevergoeding te vorderen op grond van artikel 7:680 BW. De waarde van gemiddeld per maand op te bouwen vakantiedagen kan niet als in geld vastgesteld loon gekwalificeerd worden. Dat volgt a contrario uit de toelichting bij sub a van het eerste lid van artikel 7:617 BW. Het vakantiegeld wordt op grond van bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 25 januari 1991, NJ 1991/597) wel meegenomen bij de berekening van de hoogte van de schade. De gefixeerde schadevergoeding wordt vastgesteld op € 5.572,38 bruto.