Rechtspraak
CNV Dienstenbond c.s./Gall & Gall B.V. c.s.Rechtbank Noord-Holland, 21 november 2013
CNV Dienstenbond c.s./Gall & Gall B.V. c.s.
Tussen CNV Dienstenbond/FNV Bondgenoten (hierna: de bonden) en Albert Heijn zijn acht cao’s gesloten. Albert Heijn heeft in 2009 een all-in uurloon ingevoerd voor (meestal jongere) werknemers met een contract van 12 uur of minder per week. Deze werknemers worden aangeduid als korte parttimers (hierna: KPT’ers). De bonden hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Het Hof Amsterdam heeft uiteindelijk in kort geding geoordeeld dat het all-in uurloon niet in strijd is met de wet en rechtspraak van het Hof van Justitie (zie AR 2010-0175). Thans stellen de bonden dat het invoeren van een all-in uurloon en het in stand houden daarvan in strijd is met de verschillende cao-bepalingen, individuele arbeidsovereenkomsten en/of met de nationale of Europese regelgeving en jurisprudentie. Op grond van artikel 9 Wet CAO (jo. art. 14 Wet CAO) vorderen de bonden nakoming van de cao-bepalingen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Sinds de invoering van het all-in uurloon betaalt Albert Heijn maandelijks boven op het uurloon tevens de waarde van de vakantie-uren, de vakantietoeslag, het vaste deel van de winstuitkering, en de waarde van de ADV-dagen aan de KPT’ers uit. De bonden hebben erkend dat periodiek uitbetalen van ADV-dagen niet is strijd is met de wet. Van strijd met de cao’s is ook geen sprake. Anders dan de bonden stellen, kan in de cao’s geen keuzerecht omtrent het uitbetalen van ADV-dagen voor de werknemer worden gelezen. Dat het vooraf uitbetalen van vakantiedagen in het uurloon in strijd is met de cao’s, is door de bonden onvoldoende onderbouwd. Overigens is de strekking van de cao-bepalingen waarop de bonden zich beroepen, waarin in essentie is bepaald dat vervanging van vakantiedagen door uitbetaling van een geldbedrag alleen geoorloofd is in verband met het einde van het dienstverband, niet anders dan de wettelijke bepaling van artikel 7:639 lid 1 en 7:640 lid 1 BW. Indien de vakantiedagen vooraf worden uitbetaald bestaat het risico dat de werknemer afziet van het opnemen van vakantie, omdat hem daartoe inmiddels de middelen ontbreken. Dit volgt ook uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG inzake artikel 7 van Richtlijn 93/104 EG. Gewaarborgd moet zijn dat de werknemer in verband met de rust- en recuperatiefunctie van vakantie in staat moet worden gesteld om zijn vakantie daadwerkelijk op te nemen en dat hij over de opgenomen vakantiedagen zijn loon behoudt. Alhoewel, zoals het Hof Amsterdam in zijn arrest van 27 oktober 2009 (AR 2010-0175) ook heeft overwogen, het vooruit betalen van de loonwaarde van vakantie-uren hiermee op gespannen voet lijkt te staan, betekent dit niet dat uitbetaling van vakantiedagen in een all-in uurloon nimmer is toegestaan. Dit blijkt ook uit het feit dat het all-in uurloon in andere branches expliciet in cao’s is opgenomen en hieraan door de minister goedkeuring is verleend. Mede gelet op de aard van het dienstverband van de KPT’er vormt de vooruitbetaling van vakantierechten geen belemmering voor het daadwerkelijk genieten van vakantie. Ook de uitbetaling van de vakantietoeslag in het all-in uurloon is, gelet op artikel 17 WML, niet in strijd met de wet. Dat de geldende cao-bepalingen aan uitbetaling van de vakantietoeslag in het all-in uurloon in de weg staan, is evenmin gebleken. Volgt afwijzing van de vorderingen.