Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 28 januari 2014
ECLI:NL:RBROT:2014:576

werkgeefster/werknemer

Het benaderen van twee klanten van voormalig werkgeefster kan niet worden aangemerkt als het stelselmatig benaderen van klanten. Geen onrechtmatige concurrentie.

Werknemer is op 20 januari 2013 in dienst getreden als operationeel medewerker. De arbeidsovereenkomst is met ingang van 20 juli 2013 met wederzijds goedvinden geëindigd. Op 12 augustus 2013 heeft werknemer X Shipping en Trading (hierna: X) opgericht. Thans vordert werkgeefster onder meer werknemer te gebieden zich te onthouden van iedere vorm van werving en contact met klanten van werkgeefster. Werkgeefster voert aan dat werknemer in strijd met artikel 7:611 BW handelt en zich schuldig maakt aan onrechtmatige concurrentie.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Vooropgesteld wordt dat het een ex-werknemer die niet gebonden is aan een concurrentie- of een relatiebeding, zoals hier het geval is, vrijstaat om met de voormalige werkgever in concurrentie te treden. In dat kader heeft de voormalige werkgever ook te dulden dat zijn ex-werknemer relaties van hem benadert. Van ongeoorloofde concurrentie is volgens vaste rechtspraak eerst dan sprake wanneer de ex-werknemer met behulp van vertrouwelijke informatie van zijn voormalige werkgever duurzame relaties van die werkgever benadert op een wijze die stelselmatig en substantieel afbreuk doet aan het bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever. Op grond van twee overgelegde e-mails is voldoende aannemelijk geworden dat werknemer heeft gepoogd twee bedrijven binnen te halen als klant. Dit kan niet worden aangemerkt als het stelselmatig benaderen van klanten zoals door werkgeefster wordt gesteld. Dat werknemer de grootste klant van werkgeefster heeft weggekaapt en dat werknemer het klantenbestand en tarievenlijst van werkgeefster heeft meegenomen, is in dit kort geding onvoldoende komen vast te staan. Voor nadere bewijslevering leent het kort geding zich niet. Volgt afwijzing van de vordering.