Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23 januari 2014
ECLI:NL:RBAMS:2014:292
werknemer/Flow Traders BV
Werknemer is in dienst van Flow Traders. Partijen zijn in 2011 een beëindigingsovereenkomst overeengekomen. Overeengekomen is dat werknemer een vergoeding ontvangt van in totaal € 90.000, bestaande uit drie componenten: € 9.000 bruto aan ontslagvergoeding, een vergoeding van € 18.000 wegens gebondenheid aan het concurrentiebeding en € 63.000 bruto aan restantbonus over 2010. Op enig moment heeft Flow Traders de restantbonus over 2010 van € 63.000 bruto aan werknemer betaald door op dat bedrag € 32.760 aan loonbelasting in te houden en af te dragen aan de Belastingdienst en het restantbedrag van € 30.240 over te maken op de privébankrekening van werknemer. Werknemer stelt dat Flow Traders op grond van de beëindigingsovereenkomst gehouden is een vergoeding van € 90.000 bruto uit te betalen op de ‘GoudenHanddrukSparen rekening’ van werknemer en dat op dat bedrag geen loonbelasting in mindering mag worden gebracht.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomst is een vaststellingsovereenkomst ex artikel 7:900 e.v. BW. Deze overeenkomst dient conform de Haviltex-norm te worden uitgelegd. Werknemer verlangde een betaling van alle drie bedragen (ontslagvergoeding, vergoeding in verband met concurrentiebeding en restantbonus over 2010) in 2011 om een korting op zijn uitkering te voorkomen en wenste een voor hem zo gunstig mogelijke fiscale regeling. Werknemer heeft voor de fiscale gevolgen zelf advies ingewonnen bij de Rabobank en daarvan aan Flow Traders verslag gedaan. Flow Traders – waarvan onbetwist is gelaten dat zij geen bijstand van een fiscalist had – heeft op de door werknemer gegeven informatie vertrouwd en daaraan uitvoering gegeven. Vervolgens is in de tekst van de beëindigingsovereenkomst opgenomen dat werknemer een ontslagvergoeding van € 90.000 bruto ontvangt en dat hij geen recht (meer) heeft op een bonus. Voorts blijft ook in de definitieve tekst van de beëindigingsovereenkomst staan dat de betaling van € 90.000 aan de (fiscale) regelgeving dient te voldoen. In deze context bezien mochten werknemer en Flow Traders redelijkerwijs van elkaar verwachten dat Flow Traders bereid was de drie afzonderlijke componenten aan vergoedingen als een totaalbedrag van € 90.000 aan ontslagvergoeding aan te merken voor zover zulks volgens de fiscale regelgeving was toegestaan. Na het sluiten van de beëindigingsovereenkomst is het Flow Traders gebleken dat het fiscaal niet is toegestaan de restantbonus over 2010 als ontslagvergoeding te oormerken, zodat Flow Traders op grond van de wet gehouden is op dat brutobedrag de loonbelasting in te houden. Flow Traders heeft het bedrag aan loonbelasting ingehouden en afgedragen en het nettobedrag aan werknemer overgemaakt. Hiermee heeft Flow Traders uitvoering gegeven aan de beëindigingsovereenkomst zoals die in de rechtsverhouding tussen partijen dient te worden uitgelegd. Volgt afwijzing van de vordering.