Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 29 januari 2014
ECLI:NL:RBLIM:2014:742
Waterleiding Maatschappij Limburg N.V./werknemer
(Vervolg AR 2012-0434.) Werknemer is in 1992 in dienst getreden van Waterleiding Maatschappij Limburg (hierna: WML). Sinds 2008 is hij werkzaam als Manager Registergoederen. Zijn taak bestond er mede in dat hij in het kader van het ‘project Optimalisatie grondbezit’ na zou gaan welke percelen die eigendom waren van WML, niet meer nodig waren in de bedrijfsvoering van WML en – waar zij (nagenoeg) geen toegevoegde waarde hadden in die bedrijfsvoering – konden worden verkocht. Werknemer mocht in dat geval de verkoop in gang zetten. WML stelt dat werknemer 21 percelen voor een veel te lage prijs heeft verkocht aan Mutualis, met wie werknemer banden onderhield. WML stelt werknemer ex artikel 7:661 BW aansprakelijk. Bij tussenvonnis heeft de rechtbank een deskundigenbericht gelast, omdat partijen van mening verschillen over de waarde van de 21 percelen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Gelet op de rapporten van de deskundigen wordt vastgesteld dat sprake is van schade als bedoeld in artikel 7:661 BW. Deze schade bestaat uit het verschil tussen de vastgestelde marktwaarde en de verkoopprijs. Voorts is de schade zo niet opzettelijk, dan toch in ieder geval bewust roekeloos veroorzaakt. Dat werknemer grote delen van de administratie betreffende de percelen van WML in fysieke vorm thuis aanwezig had, terwijl hij daartoe ook toegang zou hebben kunnen krijgen via het netwerk waarop hij via zijn werkplek thuis kon inloggen, rechtvaardigt de conclusie dat werknemer met betrekking tot die percelen buiten het zicht van WML wilde houden. Hetzelfde geldt voor het feit dat werknemer geen toestemming heeft gevraagd aan de sectormanager voor de omstreden verkoop. Het moge zo zijn dat het bij WML praktisch gebruikelijk was dat werknemer percelen verkocht zonder toestemming van zijn sectormanager, maar in het licht van de omstandigheden in dit geval ligt het meer voor de hand dat werknemer bij dit omvangrijke en voor de toekomst van WML belangrijke ‘project’ die toestemming niet heeft gevraagd omdat hij zaken wilde verbergen. Gebleken is ook van een innige samenwerking tussen werknemer en de aandeelhouder en bestuurder van Mutualis, zonder dat daarvan enig relevant voordeel voor WML te verwachten viel. Werknemer is op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk voor de schade. De hoogte van de schade kan, vanwege een door het gerechtshof gewezen arrest tussen Mutualis en WML, in deze procedure niet worden vastgesteld. Onduidelijk is namelijk welke consequenties het arrest van het gerechtshof voor de in de onderhavige procedure voor vergoeding voorgedragen schade heeft. De schade zal nader in een schadestaatprocedure moeten worden vastgesteld.