Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Fabel Celbeton B.V. c.s.
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 8 januari 2014
ECLI:NL:RBDHA:2014:421

werknemer/Fabel Celbeton B.V. c.s.

Militair invaliditeitspensioen mag met schadevergoeding op grond van artikel 7:658 BW worden verrekend, nu zowel het invaliditeitspensioen als de schadevergoeding ex artikel 7:658 BW strekken tot vergoeding van inkomensschade.

Op 7 oktober 2004 is werknemer – voorheen beroepsmilitair – tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden, op dat moment in dienst van Faber, een ongeval overkomen. Hij is van 4,5 meter hoog van een ladder in een bouwput gevallen, waarbij hij op zijn rug terecht is gekomen. Als gevolg hiervan heeft hij letsel opgelopen en schade geleden. De aansprakelijkheid van Faber voor de gevolgen van het ongeval is door verzekeraar Achmea  volledig en onvoorwaardelijk erkend. Het ABP heeft werknemer bericht dat aan hem een militair invaliditeitspensioen wordt toegekend vanaf 19 september 2006. In geschil is of de uitkering die werknemer uit hoofde van het militair invaliditeitspensioen ontvangt al dan niet in mindering mag komen op de door Achmea namens Faber aan werknemer te betalen schadevergoeding. Werknemer stelt dat verrekening niet is toegestaan, omdat de uitkering haar grond vindt in gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden gedurende de periode dat hij als beroepsmilitair gestationeerd is geweest in Bosnië en dus niet in gebeurtenissen die verband houden met het hem overkomen bedrijfsongeval. Het invaliditeitspensioen heeft het karakter van een compensatie voor het feit dat hij – gezien de bij hem gediagnosticeerde posttraumatische stressstoornis – het militaire dienstverband niet langer kan uitoefenen.

De rechtbank oordeelt als volgt. Het onderhavige geschil leent zich voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Uit het arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BM7808) volgt dat, indien sprake is van letselschade en het gaat om voordeel dat bestaat in een verzekeringsuitkering, verrekening in het algemeen aan de orde kan zijn wanneer de uitkering ertoe strekt dezelfde schade te vergoeden als die waarvoor de partij die zich op de voordeelstoerekening beroept, aansprakelijk is. Terughoudendheid dient te worden betracht in gevallen waarin schade is verzekerd, die rechtens of in de praktijk niet voor (volledige) vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de uitkering van het ABP als een uitkering krachtens een schadeverzekering dient te worden beschouwd. Onvoldoende weersproken is dat uit de opzet van de Veteranenwet (wet van 11 februari 2012) volgt dat het militair invaliditeitspensioen wordt gezien als een aanvulling op een uitkering als de WIA en dat deze uitkeringen in feite met elkaar gelijk worden gesteld. De uitkering van werknemer uit hoofde van het militair invaliditeitspensioen strekt – evenals een WIA-uitkering – tot vergoeding van inkomensschade ten gevolge van arbeidsongeschiktheid. (De verzekerde van) Achmea is op grond van artikel 7:658 BW jo. artikel 6:95 BW gehouden tot vergoeding van deze inkomensschade, zodat de uitkering strekt tot vergoeding van dezelfde schade als die waarvoor Faber aansprakelijk is. Derving van inkomen is bovendien schade die rechtens voor volledige vergoeding in aanmerking komt. Het militair invaliditeitspensioen mag met de schade worden verrekend.