Naar boven ↑

Rechtspraak

Deelnemersraad van de Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland/Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15 januari 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:26

Deelnemersraad van de Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland/Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Deelnemersraad niet-ontvankelijk in beroep tegen wijziging toeslagambitie van D naar B. Deelnemersraad was reeds op de hoogte van dit ‘besluit’, zodat hij niet opnieuw of pas bij de implementatiefase in beroep kan gaan.

SPUN is een ondernemingspensioenfonds in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Eind 2008 was de dekkingsgraad van SPUN 92,3%. SPUN dient te beschikken over een ‘minimaal vereist eigen vermogen’ in de zin van artikel 131 Pensioenwet van 104,1%. SPUN heeft in 2008 een herstelplan opgesteld dat erop gericht was dat SPUN uiterlijk op 31 december 2011 weer zou beschikken over het minimaal vereiste eigen vermogen. De Nederlandsche Bank heeft deze termijn op verzoek van SPUN nadien verlengd tot 30 april 2012. Met een beroep op de destijds geldende financieringsovereenkomst tussen SPUN en Unisys heeft SPUN op 8 mei 2009 Unisys verzocht € 32,2 miljoen bij te storten. Dat is slechts deels gelukt. Vervolgens hebben alle betrokken partijen (SPUN, Unisys en de deelnemersraad) een vaststellingsovereenkomst gesloten met als doel het voorkomen van pensioenkortingen. In de onderhavige zaak staat de vraag centraal of de uitvoering van deze vaststellingsovereenkomst conform afspraak en de wet is gegaan. De deelnemersraad heeft aan zijn verzoek kort gezegd het volgende ten grondslag gelegd. De wijziging van de toeslagbepaling in het pensioenreglement, in het bijzonder de vermindering van de toeslagambitie van D (voorwaardelijke toeslagverlening gekoppeld aan een ex ante bepaalde maatstaf) naar B (geen doelgericht toeslagenbeleid) is een aanmerkelijke verslechtering. SPUN heeft de betrokken belangen onvoldoende afgewogen en het besluit is in strijd met de wet en de statuten, omdat de pensioenovereenkomst van de deelnemers en de pensioengerechtigden niet (rechtsgeldig) is gewijzigd, aldus de raad.

De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. In de adviesaanvraag op 7 mei 2013 is de wijziging van het ambitieniveau uitdrukkelijk aan bod gekomen. De deelnemersraad heeft op 6 juni 2012 negatief geadviseerd over wijziging van de toeslagambitie met het argument dat aantasting van opgebouwde rechten zal leiden tot claims van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. SPUN heeft hier op 19 juni 2013 op geantwoord. De deelnemersraad heeft bij brief van 19 juni 2012 die reactie als niet adequaat aangemerkt, zijn standpunt gehandhaafd dat de toeslagverlening niet gewijzigd behoort te worden en te kennen gegeven niettemin te hebben besloten geen beroep in te stellen bij de Ondernemingskamer. Uit deze gang van zaken volgt dat de deelnemersraad destijds, in juni 2012, begreep dat het besluit ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst mede betrekking had op wijziging van de indexatieambitie van D naar B en uitdrukkelijk heeft afgezien van het instellen van beroep, nadat SPUN te kennen had gegeven de uitvoeringsovereenkomst gestand te zullen doen ondanks het negatieve advies van de deelnemersraad. De deelnemersraad kan daarom thans, in het kader van de wijziging van het pensioenreglement, niet alsnog opkomen tegen de wijziging van de indexatieambitie als zodanig. De verlaging van die ambitie ligt immers besloten in de eerdere besluitvorming en bij de thans aan de orde zijnde wijziging van het pensioenreglement gaat het, voor wat betreft de toeslagbepalingen, slechts om een juiste implementatie van de wijziging van de indexatieambitie in het reglement. Anders dan de deelnemersraad heeft aangevoerd is hij niet buitenspel gezet. Niet gezegd kan worden dat als gevolg van de fasering van de besluitvorming en de daarmee samenhangende achtereenvolgende adviesaanvragen over de vaststellingsovereenkomst, de uitvoeringsovereenkomst en de wijziging van de pensioenreglementen, afbreuk is gedaan aan het medezeggenschapsrecht van de deelnemersraad. De deelnemersraad is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.

  • Instantie: Gerechtshof Amsterdam
  • Locatie: Amsterdam
  • ECLI: ECLI:NL:GHAMS:2014:26
  • Roepnaam: Deelnemersraad van de Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland/Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland
  • Zaaknummer: 200.132.428/01 OK
  • Nummer: AR-2014-0180
  • Wetsartikelen: 111 Pensioenwet en 217 Pensioenwet
  • Onderwerpen: Overige (WOR) en Pensioen
  • Trefwoorden: adviesrecht, ontvankelijkheid, deelnemersraad, pensioen, wijziging en gefaseerde besluitvorming