Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 19 februari 2014
ECLI:NL:RBZWB:2014:1167
werknemer/Delek Nederland B.V.
Werknemer is van 1 maart 1970 tot 1 maart 2000 in dienst geweest van (de rechtsvoorgangers van) Texaco, thans Delek. Per 1 maart 2000 is hij vervroegd uit dienst getreden. Werknemer heeft deelgenomen in een van de pensioenregelingen van Delek. Werknemer vordert terugbetaling van onverschuldigd betaalde pensioenpremie van Delek. Werknemer voert aan dat hij gedurende de jaren 1997 tot en met 1999 door middel van inhoudingen pensioenpremie heeft betaald, hoewel Delek gedurende die periode geen pensioenpremie voor werknemer aan het pensioenfonds verschuldigd was. Gedurende deze periode heeft Delek geen werkgeversbijdrage betaald. Artikel 13 onder b van het toepasselijke protocol inzake pensioenen bepaalt dat de bijdrage van de deelnemers in geen geval hoger zal zijn dan de bijdrage van Delek. In een eerdere procedure in 2008 heeft de kantonrechter de vordering van twaalf collega’s toegewezen. Deze zaken zijn in hoger beroep geschikt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De stelling van Delek dat er in de onderhavige situatie geen contractuele of wettelijke verplichting tot terugbetaling zou bestaan enkel omdat de werknemersbijdrage hoger is dan de werkgeversbijdrage in de betrekkelijke periode wordt niet gevolgd. Het verweer dat de werkgeversbijdrage over de betreffende periode al in 2002 zou zijn betaald, faalt ook. Werknemer heeft de vordering in 2008 tijdig gestuit, zodat de vordering niet is verjaard. Delek wordt veroordeeld de ingehouden pensioenpremie over de jaren 1997 tot en met 1999 terug te betalen aan werknemer.