Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 26 februari 2014
ECLI:NL:RBROT:2014:1451
Stichting Pensioenfonds Smit/Smit Nederland B.V. c.s.
SPS houdt zich bezig met de uitvoering van de pensioenregeling van de werknemers (zogenaamde actieven, eind 2011 ongeveer 300), ex-werknemers (zogenaamde slapers) en gepensioneerde ex-werknemers van Smit. In een uitvoeringsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van de pensioenregeling. In 2010 is een geschil ontstaan tussen SPS en Smit over de verplichting tot bijstorting ter voorkoming van een korting op de pensioenrechten en pensioenaanspraken per 1 januari 2011. Ter beëindiging van dit geschil is op 23 december 2010 een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen (organen van) SPS, Smit en Koninklijke Boskalis. Overeengekomen is dat Smit aan SPS in vier termijnen een bedrag van in totaal € 30 miljoen betaalt. Koninklijke Boskalis staat garant. Per 1 januari 2012 zijn de werknemers van Smit door middel van een overgang van onderneming in dienst getreden bij Baggermaatschappij Boskalis. Zij zijn vanaf die datum gaan deelnemen aan de pensioenregeling van de Boskalis-groep die is ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Boskalis (hierna: Pensioenfonds Boskalis) en zijn niet langer deelnemer bij SPS. Tussen partijen is in de kern in geschil wat de consequenties zijn van het aanbod van Baggermaatschappij Boskalis aan de werknemers van Smit tot het sluiten van een pensioenovereenkomst met Pensioenfonds Boskalis, welk aanbod Baggermaatschappij Boskalis heeft gedaan in het kader van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:664 lid 1 onder a BW. Onder andere staat ter discussie of Smit en Koninklijke Boskalis na de overgang van onderneming hun verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst zijn nagekomen.
De rechtbank oordeelt als volgt. SPS stelt dat Smit en Koninklijke Boskalis op grond van de vaststellingsovereenkomst de verplichting hebben tot het betalen van vier jaarlijkse termijnen van € 7.500.000, maar dat deze termijnen onmiddellijk ineens dienen te worden voldaan in het geval SPS een gesloten fonds – een fonds zonder actieven – zou worden. Het standpunt van SPS dat zij een gesloten fonds is geworden, wordt gevolgd. Smit moest op grond van artikel 7:662 lid 2 onder a BW instemmen met de overgang. Mede door haar toedoen zijn haar werknemers bij Baggermaatschappij Boskalis in dienst getreden, terwijl Baggermaatschappij Boskalis enkel in het kader van deze overgang het aanbod kon doen aan de actieven om over te gaan naar Pensioenfonds Boskalis. Er is weliswaar geen sprake van overeenstemming tussen Smit en SPS, maar wel is voldaan aan de bedoeling van partijen, die in de visie van Smit c.s. daarin bestond dat Smit het in de hand zou hebben wanneer versnelde betaling aan de orde zou zijn. Smit had de bedragen uit de vaststellingsovereenkomst vervroegd moeten storten. Smit en Koninklijke Boskalis zijn aansprakelijk voor de schade, inclusief de wettelijke rente.
In reconventie legt Smit aan haar vordering tot betaling van € 2.621.714,21 ten grondslag dat het door Smit aan SPS verstrekte bedrag van ruim € 4.300.000 voor de uitvoering van de Kanis-regeling een geoormerkte voorziening betreft. SPS zal de uitvoering van de Kanis-regeling niet meer nakomen en heeft volgens Smit toegezegd dit bedrag over te dragen aan Pensioenfonds Boskalis als DNB hiertegen geen bezwaar zou hebben. Omdat DNB geen bezwaar heeft, verlangt Smit dat SPS dit bedrag aan haar of Pensioenfonds Boskalis betaalt. Geoordeeld wordt dat de Kanis-regeling geen deel uitmaakt van de pensioenwetgeving. Dit betekent dat de verplichting van Smit jegens haar werknemers tot uitvoering van de Kanis-regeling op grond van artikel 7:663 BW is overgegaan op Baggermaatschappij Boskalis. De uitzondering van artikel 7:664 lid 1 BW is immers niet van toepassing. Nu in de Kanis-regeling uitdrukkelijk is bepaald dat het door Smit gestorte bedrag ziet op de in de Kanis-regeling bedoelde compensatie voor gemiste opbouw aan ouderdoms- en partnerpensioen en SPS heeft erkend dat zij deze regeling niet meer uitvoert, is SPS gehouden het gevorderde restantbedrag – waarvan zij de hoogte niet heeft bestreden – aan Baggermaatschappij Boskalis te voldoen.