Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam, 27 februari 2014

werknemer/werkgeefster

Voorzieningenrechter is na verwijzing gebonden aan voorlopig oordeel van kantonrechter dat werknemer statutair bestuurder is. Afwijzing vordering tot wedertewerkstelling vanwege ontbreken belang.

Werknemer is in 1998 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) werkgeefster. Hij is de functie van Managing Director gaan vervullen. Werknemer maakt deel uit van de directie en is eindverantwoordelijk voor het algemene beleid. In 2003 is werknemer in het Handelsregister ingeschreven als alleen bevoegde bestuurder. Op 22 mei 2013 is 68% van de aandelen verkocht. Op 23 oktober 2013 is werknemer een beëindigingsvoorstel gedaan. Werknemer heeft aangegeven hiermee niet te kunnen instemmen. Werknemer heeft wedertewerkstelling in zijn functie Managing Director gevorderd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat werknemer tevens is benoemd en werkzaam was als statutair directeur (zie AR 2014-0061). De zaak is vervolgens doorverwezen naar de voorzieningenrechter van de civiele kamer van de rechtbank.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Anders dan werknemer stelt, is de voorzieningenrechter ook inhoudelijk gebonden aan het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat werknemer statutair bestuurder is. Anders zou sprake zijn van een tweede beoordeling van dezelfde kwestie in dezelfde instantie en zou dat feitelijk als verkapt (intern) appel hebben te gelden. Dit strookt niet met artikel 71 lid 5 Rv. In hoger beroep kan de vraag aan de orde worden gesteld of werknemer statutair bestuurder was (MvT bij art. 71 Rv, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 229). Dit brengt met zich dat de stelling van werkgeefster dat de vordering op grond van artikel 3:303 BW dient te worden afgewezen vanwege het ontbreken van belang doel treft. Werknemer heeft uitsluitend belang bij toewijzing van zijn vordering tot wedertewerkstelling indien ook (een eventuele vordering tot) herstel van de dienstbetrekking voor toewijzing in aanmerking zou komen. Dit laatste is gelet op het bepaalde in lid 3 van artikel 2:244 BW evenwel uitgesloten.

  • Instantie: Rechtbank Rotterdam
  • Datum uitspraak: 27-02-2014
  • Roepnaam: werknemer/werkgeefster
  • Zaaknummer: C/10/442737 / KG ZA 14-42
  • Nummer: AR-2014-0233