werknemer/X c.s.

Werknemer is per 1 mei 2013 in dienst getreden bij X voor een periode van zes maanden. Over de periode mei tot en met juli 2013 heeft hij niet het volledige loon ontvangen. Bij brief van 30 juli 2013 is werknemer op staande voet ontslagen wegens economische redenen. Werknemer is vervolgens per 1 augustus 2013 in dienst getreden bij Y voor een periode van zes maanden. Over de maand augustus 2013 heeft werknemer geen loonstrook noch loon ontvangen. Werknemer vordert betaling van achterstallig loon van X en Y. Hij stelt daartoe dat sprake is van opvolgend werkgeverschap, als gevolg waarvan X en Y hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het achterstallige loon. Verder stelt werknemer dat een economische reden geen dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert, zodat dit hem ten onrechte is aangezegd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. X en Y zijn tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen. Zij hebben dus de stellingen en vorderingen van werknemer niet betwist. De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van X eindigt per 1 november 2013, aangezien de tijdelijke arbeidsovereenkomst tussen werknemer en X op dat moment van rechtswege eindigt. Verder zal het gevorderde loon uit hoofde van de arbeidsovereenkomst met Y slechts worden toegewezen tot en met de dag waarop de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Voor toewijzing van de vordering ex artikel 7:625 BW is in deze procedure, die een voorlopig karakter heeft, geen ruimte.