Naar boven ↑

Rechtspraak

Coöperatie Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A./werknemer
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 25 februari 2014
ECLI:NL:GHDHA:2014:310

Coöperatie Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A./werknemer

Reconventionele vordering gefixeerde schadevergoeding vormt een relevante omstandigheid bij de beoordeling of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Strikte handhaving van Alcohol en Drugsprotocol is legitiem.

Werknemer is op 24 juli 1991 voor onbepaalde tijd bij FloraHolland in dienst getreden in de functie van distributiemedewerker voor 21,29 uur per week. Zowel in de toepasselijke cao als in het bedrijfsreglement is een Alcohol en Drugsprotocol opgenomen, inhoudende dat op straffe van een ontslag op staande voet werknemers tijdens dienstverband geen alcoholhoudende drank en drugs gebruiken noch onder invloed hiervan werken. Bij werknemer is op 26 april 2011 een overtreding van dit protocol geconstateerd, waarna werknemer op 27 april 2011 op staande voet is ontslagen. De arbeidsovereenkomst is voorwaardelijk ontbonden in juli onder toekenning van een beperkte vergoeding aan werknemer. Werknemer heeft de nietigheid van de opzegging ingeroepen. FloraHolland heeft gefixeerde schadevergoeding gevorderd. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Hetgeen is voorgevallen op 26 april 2011 draagt bepaald elementen in zich die relevant zijn voor een ontslag op staande voet. De regelgeving waar FloraHolland op terugvalt is streng, maar ingegeven met het oog op de drukte/hectiek op de werkvloer bij FloraHolland en het feit dat daar met voertuigen wordt gereden. Het onder invloed zijn van alcohol vermindert het reactievermogen en kan bij (o.m.: rijdend) materieel zoals op de werkvloer van FloraHolland gebruikt en waarop/waarmee werknemer ook werkzaam was, tot ongevallen met grote gevolgen leiden, zowel lichamelijk als financieel. De veiligheid, de bescherming van lijf en goed, rechtvaardigt zeker een strakke handhaving. Bij het beoordelen van de dringendheid van een gegeven ontslag op staande voet moeten echter alle omstandigheden van het geval, zoals deze zich niet later dan op het tijdstip van ingang van het ontslag voordeden, in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren, naast de ernst van de verweten gedraging ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals de leeftijd van werknemer, het gegeven dat hij al twintig jaar bij FloraHolland in dienst was, daar steeds goed gefunctioneerd heeft en nimmer betrokken is geweest bij een veiligheidsincident. Voorts dient/dienen te worden meegenomen de financieel benarde positie waarin werknemer door het ontslag terecht komt en/of de negatieve inkomensgevolgen die het ontslag op staande voet voor werknemer heeft, mede gelet op het feit dat hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Na het op 26 april 2011 gegeven ontslag ingetreden omstandigheden kunnen – alleen – in aanmerking worden genomen voor zover zij aanwijzingen opleveren voor wat niet later dan op het tijdstip van ingang van het ontslag kan worden verwacht. In dat verband kon FloraHolland ten tijde van het ontslag op staande voet verwachten dat, gegeven de persoonlijke omstandigheden van werknemer, het in een eventuele procedure instellen van een vordering in reconventie ex artikel 7:677 lid 3 jo. lid 4 BW een omstandigheid is die dient te worden meegewogen bij de vraag of van een terecht gegeven ontslag op staande voet sprake is, dit gegeven de financiële consequenties welke een dergelijke vordering voor werknemer kon hebben. Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Doel van die comparitie is om met partijen onder meer het gewicht van de reconventionele vordering te bespreken, dit in het licht van de afweging als hiervoor besproken. Toewijzing van de reconventionele vordering zou werknemer verder in de financiële problemen brengen. Werknemer stelt in dat verband ook dat hij al ernstig genoeg gestraft is door het ontslag op staande voet en dat het voor hem om die reden ‘onbegrijpelijk is dat FloraHolland daarnaast nog aanspraak wil maken op financiële compensatie terwijl zij weet dat hij is aangewezen op een uitkering op minimumniveau’.