Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Frisian Real Estate N.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 8 juli 2014
ECLI:NL:RBNNE:2014:3258

werknemer/Frisian Real Estate N.V.

Werkgever is op basis van schuldbekentenis en garantstelling door bestuurder een bedrag van € 17.400 aan werknemer verschuldigd. Toewijzing loonvordering.

Werknemer was van 1 maart 2013 tot 1 september 2013 in dienst van Frisian. In de jaren 2011 en 2012 heeft hij eveneens voor Frisian gewerkt. X is sedert 23 mei 2013 bestuurder van Frisian. Werknemer stelt dat hij nog recht heeft op zijn salaris over de maand augustus 2013 alsmede over zijn vakantiegeld. Daarnaast heeft werknemer uit hoofde van de schuldbekentenis van X en Frisian te vorderen een bedrag van € 17.400 welk bedrag Frisian aan werknemer verschuldigd is en waarvoor X zich garant heeft gesteld. Dit bedrag is opgebouwd uit door werknemer voorgeschoten (bedrijfs)kosten en loonaanspraken over de jaren 2011 en 2012. Over 2011 is Frisian nog € 1061 aan loon verschuldigd en over 2012 nog € 6.550. In reconventie vorderen Frisian c.s. schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Aangevoerd wordt dat binnen 24 uur na ondertekening van de schuldbekentenis werknemer de gehele administratie van Frisian heeft verduisterd, dan wel zich beroepen heeft op een retentierecht terzake van de administratie van Frisian die werknemer onder zich had. Deze handeling van werknemer was onrechtmatig en Frisian heeft hierdoor schade geleden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het loon en vakantiegeld over de maand augustus 2013 wordt toegewezen. De schuldbekentenis vermeldt, naast werknemer als 'schuldeiser', zowel Frisian als X als partijen, eerstgenoemde als 'schuldenaar' en laatstgenoemde als 'garantsteller'. X heeft de schuldbekentenis ondertekend. Gezien het feit dat X op het moment van ondertekening van de schuldbekentenis bestuurder was van Frisian alsmede het feit dat de tekst van de schuldbekentenis door X zelf is opgesteld, wordt geoordeeld dat X de schuldbekentenis zowel voor zichzelf als voor Frisian heeft ondertekend. Voor wat betreft Frisian is sprake van een onderhandse akte in de zin van artikel 156 lid 3 Rv die ingevolge het in artikel 157 lid 2 Rv bepaalde dwingend bewijs oplevert van het door Frisian verschuldigde bedrag. Frisian kan immers geacht worden de schuldbekentenis te zijn aangegaan in de uitoefening van haar bedrijf, zodat de uitzondering van artikel 158 lid 2 Rv van toepassing is. Tegen dwingend bewijs staat weliswaar tegenbewijs open, maar uit hetgeen Frisian heeft aangevoerd volgt niet dat dit is geleverd. Frisian wordt veroordeeld tot betaling van € 17.400. Ook het gevorderde achterstallig loon over 2011 en 2012 wordt toegewezen. De vordering in reconventie wordt afgewezen, omdat onvoldoende is gebleken van onrechtmatig handelen door werknemer.