Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 1 juli 2014
ECLI:NL:RBNNE:2014:3863
werkneemster/A.S. Watson (Health & Beauty Continental Europe) B.V.
Werkneemster is werkzaam in de functie van assistent-filiaalmanager bij Kruidvat. Kruidvat wordt geëxploiteerd door Watson. Tijdens een gesprek heeft werkneemster een verklaring ondertekend waarin zij erkent onterechte retouren op haar kassa te hebben gemaakt en het geld behorende bij deze onterechte retouren heeft weggenomen. Zij heeft verklaard de totale schade van € 2.244,60 te zullen vergoeden. Voorafgaand aan het afleggen van de verklaring heeft werkneemster een 'Verklaring uit vrije wil' ondertekend. Blijkens deze verklaring is werkneemster niet tot antwoorden verplicht, is de verklaring die zij wil afleggen vrijwillig afgelegd en ondertekend en is dit alles zonder enige dwang of toezegging door haar werkgever gedaan. Werkneemster is vervolgens op staande voet ontslagen wegens het meerdere malen wegnemen van geld uit de kassa. Er is ook aangifte gedaan bij de politie. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak geseponeerd. In de onderhavige procedure beroept werkneemster zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. Werkneemster betwist het ten onrechte retour boeken van artikelen en stelt dat de verklaring die zij heeft afgelegd onder dwang/druk tot stand is gekomen, zodat aan deze verklaring geen waarde kan worden gehecht. Zij vordert loondoorbetaling.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Werkneemster is onvoorbereid het gesprek ingegaan over de onterechte retouren. Voorts heeft te gelden dat een werkgever in een dergelijk gesprek in het algemeen een overwicht ten opzichte van de werknemer heeft, maar in dit geval temeer nu werkneemster alleen was en van de zijde van Watson de districtsmanager aanwezig was, gesteund door X als onderzoeker. Dat werkneemster zich gezien deze omstandigheden ongemakkelijk zal hebben gevoeld is voorstelbaar, zeker nu zij geconfronteerd werd met beschuldigingen terzake van diefstal. Van enige druk in dezen is echter onvoldoende gebleken. Mede gelet op de ‘verklaring uit vrije wil’ wordt van de juistheid van de verklaring van werkneemster uitgegaan. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter levert het handelen van werkneemster een dringende reden voor ontslag op. Dat de officier van justitie heeft besloten om de zaak tegen werkneemster te seponeren, doet aan het voorgaande niet af. In strafzaken gelden immers andere bewijsnormen dan in civiele zaken. Nu reeds op grond van de afgelegde verklaringen voldoende is komen vast te staan dat werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, kunnen de ter zitting getoonde videobeelden en de daarbij gegeven toelichting, onbesproken worden gelaten. Volgt afwijzing van de vorderingen.