Naar boven ↑

Rechtspraak

Afvalservice Goeree-Overflakkee BV/Werkbedrijf Goeree-Overflakkee BV
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 5 augustus 2014
ECLI:NL:GHDHA:2014:2519

Afvalservice Goeree-Overflakkee BV/Werkbedrijf Goeree-Overflakkee BV

Artikel 6:170 BW is niet van toepassing in de rechtsverhouding tussen de materiële werkgever en formele werkgever. Uitlener niet zonder meer aansprakelijk voor schade aan inlener toegebracht door gedetacheerde werknemer.

Het Werkbedrijf is een SW-bedrijf in de zin van de WSW. Als zodanig detacheert Werkbedrijf personen bij bedrijven, waaronder ASGO. Vanaf september 2007 is werknemer gedetacheerd bij ASGO als afvalsorteerder en heftruckbestuurder. In deze procedure vordert het Werkbedrijf betaling van openstaande facturen. ASGO op haar beurt vordert schadevergoeding op grond van artikel 6:170 BW wegens door werknemer aan ASGO toegebrachte beschadiging aan het gebouw met name in 2010.

Het hof oordeelt als volgt. Artikel 6:170 BW roept een buitencontractuele aansprakelijkheid in het leven van een werkgever voor door een fout van zijn werknemer in de uitoefening van diens werkzaamheden aan een derde toegebrachte schade. Deze bepaling is niet van toepassing in de contractuele verhouding tussen een uitzendbureau/detacheringsbedrijf (de 'formele werkgever') en een inlenend bedrijf (de materiële werkgever). ASGO is in deze geen 'derde' als bedoeld in artikel 6:170 BW. Daar komt bij dat werknemer niet onder leiding en toezicht van het werkbedrijf werkzaam was bij de inlener. Ook het beroep op artikel 6:76 BW faalt. De verbintenis die Werkbedrijf jegens ASGO op zich nam is het detacheren van een werknemer. De te detacheren werknemer is daarbij niet te beschouwen als hulppersoon waarvan Werkbedrijf bij de uitvoering van die verbintenis gebruikmaakt. Voor zover ASGO in de toelichting op deze grief tevens betoogt dat Werkbedrijf is tekortgeschoten in haar verplichting een voldoende bekwame c.q. bevoegde werknemer te selecteren en te detacheren, heeft zij dat betoog tegenover de gemotiveerde betwisting van Werkbedrijf niet, althans (volstrekt) onvoldoende feitelijk onderbouwd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat werknemer al sinds 10 september 2007 bij ASGO werkte en daarbij kennelijk ook een heftruck bestuurde en gesteld noch gebleken is dat zich vóór 2010 problemen zouden hebben voorgedaan. Naar het oordeel van het hof was het aan ASGO om erop toe te zien dat werknemer zijn werkzaamheden correct uitvoerde. Ook voor het overige faalt de grief. Het enkele bestaan van de detacheringsovereenkomst tussen partijen is op zichzelf niet voldoende om aansprakelijkheid van Werkbedrijf als uitlenende partij jegens ASGO als inlenende partij aan te nemen voor elke door een fout van de uitgeleende werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden veroorzaakte schade. ASGO heeft ook geen bepaling in die overeenkomst aangewezen op grond waarvan Werkbedrijf aansprakelijk is voor schade die door gedetacheerde werknemers in de uitvoering van de werkzaamheden aan de eigendommen van ASGO wordt toegebracht. Werkbedrijf is dan ook alleen aansprakelijk voor dergelijke schade, als die het gevolg is van een toerekenbaar tekortschieten door Werkbedrijf in de nakoming van de detacheringsovereenkomst.