Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 18 augustus 2014
ECLI:NL:RBZWB:2014:5966
werknemer/werkgeefster
Werknemer is in de functie van valkenier in dienst van werkgeefster, een evenementenbureau dat ook shows produceert. Werknemer verricht werkzaamheden in de Efteling tijdens de parkshow Raveleijn. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden als valkenier is werknemer uitgegleden in een volière, waardoor hij letsel opgelopen heeft aan de linkerknie en arbeidsongeschikt is geraakt. In de onderhavige deelgeschilprocedure verzoekt werknemer voor recht te verklaren dat werkgeefster aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW. Werknemer stelt dat werkgeefster haar zorgplicht heeft geschonden, doordat zij geen deugdelijke instructies heeft gegeven en/of preventieve maatregelen heeft getroffen om het risico dat een werknemer door eventuele gladheid ten val komt tegen te gaan.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verweer van werkgeefster dat de verhouding met werknemer feitelijk zeer vergelijkbaar was met die van een zzp’er waardoor van een zeggenschapsverhouding ter zake van de werkomstandigheden in de volières geen sprake was, wordt verworpen. Op grond van de stukken en de afgelegde verklaringen tijdens het voorlopig getuigenverhoor staat voldoende vast dat het aan werknemer overkomen arbeidsongeval te wijten is aan een gladde ondervloer als gevolg van de combinatie gevlinderd beton, nattigheid en vogelpoep. Tevens staat vast dat deze combinatie zich niet incidenteel voordoet, maar dat het om een inherent onveilige situatie gaat met een verhoogd risico op uitglijden. Een werkgever die een bedrijfsterrein gebruikt c.q. laat gebruiken dat – zoals in dit geval kennelijk het geval is – is blootgesteld aan structurele omstandigheden waardoor specifieke gladheid kan ontstaan, dient ten minste een risico-inventarisatie te houden en op basis van die risico-inventarisatie te onderzoeken of (technische en/of veiligheids)maatregelen getroffen moeten en kunnen worden om het risico dat een werknemer door gladheid ten val komt tegen te gaan. Vaststaat dat er geen risico-inventarisatie bestond, terwijl gesteld noch gebleken is dat overigens is onderzocht of maatregelen getroffen moesten en konden worden om het risico dat een werknemer door gladheid ten val komt tegen te gaan. Tevens staat vast dat de werknemers eigen schoenen droegen waarbij geen bepaalde schoensoort voorgeschreven was (alleen gymschoenen mochten niet). Nu het voorzienbare risico op uitglijden zich heeft gerealiseerd, wordt geoordeeld dat werkgeefster ten opzichte van werknemer dan ook tekortgeschoten is in de op haar rustende zorgplicht. Werkgeefster is aansprakelijk voor de gevolgen van het arbeidsongeval.