Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 augustus 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:3530
Connexxion Openbaar Vervoer/werknemers
Werknemers zijn in dienst van Connexxion. Op hun arbeidsovereenkomst is de algemeen verbindend verklaarde CAO Openbaar Vervoer (hierna: de cao) van toepassing. In de onderhavige zaak staat artikel 47 cao centraal, meer in het bijzonder de uitleg van de zinsnede ‘de meest gebruikelijke weg’ bij de berekening van de forenzenvergoeding. Volgens Connexxion dient steeds de ‘kortste route’ als uitgangspunt te gelden.
Het hof oordeelt als volgt. De klacht van Connexxion dat de kantonrechter de cao-bepaling niet zou hebben uitgelegd volgens de cao-norm faalt. Volgens die norm zijn de bewoordingen van de bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao en een eventueel schriftelijke toelichting daarop in beginsel van doorslaggevende betekenis, waarbij het erop aankomt de betekenis vast te stellen die naar objectieve maatstaven uit de bewoordingen van de cao volgt, waarbij naast de taalkundige betekenis, ook moet worden achtgeslagen op de kenbare ratio, strekking en systematiek van de regeling waartoe de bepaling behoort en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe verschillende op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Geheel terecht merkt de kantonrechter op dat het onaannemelijk is dat de hiervoor gecursiveerde woorden in artikel 47 lid 4 onder a de betekenis hebben die Connexxion bepleit, aangezien lid 2 van artikel 47 reeds de woordcombinatie ‘de meest gangbare kortste route’ kent. Deze laatste woorden zijn dus kennelijk bewust niet gekozen ter bepaling van de afstand aan de hand waarvan de forenzenvergoeding vastgesteld moet worden. Het argument van Connexxion dat reeds gelet op de grammaticale uitleg van de woorden ‘de meest gebruikelijke weg’ het duidelijk is dat haar uitleg de juiste is, kan niet worden gevolgd. Waar zij opmerkt dat ‘in de meeste gevallen de kortste weg de gebruikte (het hof leest: gebruikelijke) weg is om van huis naar werk te komen’, miskent zij immers dat het er niet om gaat hoe ‘in de meeste gevallen’ de meest gebruikelijke weg kan worden gevonden, maar dat het zaak is vast te stellen wat de meest gebruikelijke weg is in het geval dat voorligt. In het onderhavige geval hebben A met kracht van argumenten betoogd dat de meest gebruikelijke weg niet de kortste route is (hoe die route ook loopt; Connexxion heeft in de procedure op geen enkel moment duidelijk gemaakt welke route zij voor ogen heeft als zij stelt dat A een afstand van 4-5 zones te overbruggen hebben tussen Almere en Hilversum) omdat die voor hen ernstig bezwaarlijk is aangezien zij dan vier keer zouden moeten overstappen, maar een route is die loopt langs de route die ook door buslijn 156 van Almere naar Hilversum wordt genomen en door 7 zones loopt. Ook het argument van Connexxion dat haar uitleg een duidelijk criterium geeft terwijl het standpunt van A ‘onduidelijkheid, onzekerheid en ongelijkheid’ oplevert, is door de kantonrechter adequaat weerlegd.