Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/X
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 16 juli 2014
ECLI:NL:RBZWB:2014:4908

werkgeefster/X

Vordering werkgeefster jegens erfgename uit hoofde van diefstal in dienstbetrekking door (inmiddels overleden) werknemer is ten onrechte aangebracht bij sector civiel en wordt verwezen naar de kamer voor kantonzaken.

X is erfgename in de nalatenschap van haar overleden echtgenoot A, die voor zijn overlijden in dienst was bij werkgeefster. Werkgeefster vordert een verklaring voor recht dat X jegens haar aansprakelijk is en veroordeling van X tot betaling van € 62.000 vermeerderd met rente en kosten. Werkgeefster stelt daartoe dat wijlen de heer A tijdens de uitoefening van zijn dienstbetrekking door hem ontvangen contante betalingen van € 52.000 en € 10.000 bestemd voor werkgeefster nooit aan werkgeefster heeft afgedragen. X vordert dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken. Zij stelt daartoe dat de sector kanton bij uitsluiting bevoegd is om van de vorderingen van werkgeefster kennis te nemen nu zij haar vorderingen baseert op een diefstal in dienstbetrekking en X voornemens is een reconventionele vordering in te stellen wegens te weinig betaald loon, welke vordering ook voortkomt uit de arbeidsovereenkomst.

De rechtbank overweegt dat werkgeefster haar vordering gelet op de onderbouwing die zij daarvoor geeft in de dagvaarding kennelijk baseert op de stelling dat A destijds tijdens zijn dienstbetrekking gelden heeft ontvangen die bestemd waren voor werkgeefster en die bedragen niet aan haar heeft afgedragen. Dat X daarmee als zijn erfgename ongerechtvaardigd is verrijkt is een gevolg van die stelling. Op grond waarvan X een zelfstandige onrechtmatige daad jegens werkgeefster zou hebben gepleegd wordt niet nader onderbouwd en valt vooralsnog niet in te zien. Het feit dat A geen partij is in dit geding en de arbeidsovereenkomst met werkgeefster door het overlijden van A is geëindigd staat niet in de weg aan de toepasselijkheid van artikel 93 onder c Rv of het voeren van een procedure op grond van die arbeidsovereenkomst, nu X  hem als erfgename van rechtswege opvolgt. Ook gezien de reconventionele vordering die X voornemens is in te stellen, zou gelet op het bepaalde in artikel 94 lid 2 en 3 Rv, de kantonrechter bevoegd zijn van de vordering van werkgeefster kennis te nemen. Tussen de vorderingen van werkgeefster en X bestaat voldoende samenhang. De zaak wordt verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.