Naar boven ↑

Rechtspraak

Samio Tax/werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30 september 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:4037

Samio Tax/werknemer

Ondubbelzinnige verklaring opzegging werknemer. Echtheid handtekening door deskundige vastgesteld. Rol van geuite wens eigen onderneming te starten.

Van 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2013 heeft werknemer met behoud van een WW-uitkering als taxichauffeur gewerkt in het bedrijf van werkgever (een bekende van werknemer). De werkzaamheden hebben plaatsgevonden in het kader van een zogeheten proefplaatsing vanuit de WW. In aansluiting daarop is werknemer met ingang van 1 april 2013 in dezelfde functie in loondienst getreden van werkgever. Partijen zijn hiertoe een arbeidsovereenkomst aangegaan voor de duur van zes maanden. De overeenkomst vermeldt als einddatum 30 september 2013. Werknemer heeft steeds aangegeven een eigen onderneming te willen voeren. Werkgever beschikt over een opzeggingsbrief waarin werknemer aangeeft per 7 mei 2013 de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Deze brief is door de werkgever opgesteld, maar voorzien van een handtekening van werknemer. De echtheid van de handtekening is door een deskundige bevestigd. De centrale vraag is of de arbeidsovereenkomst wel of niet is geëindigd.

Het hof oordeelt als volgt. Voorop staat dat voor de door werkgever gestelde opzegging van de arbeidsovereenkomst door werknemer met ingang van 7 mei 2013 en, als gevolg hiervan, het gestelde eindigen van de verplichting van werkgever tot betaling van het in de overeenkomst bepaalde loon, een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van werknemer vereist is waaruit diens opzegging van de arbeidsovereenkomst blijkt. De genoemde brief bevat een verklaring die aan dit vereiste voldoet. Op grond van het rapport van de deskundige moet, in aanmerking genomen dat hij gebruik makend van zijn deskundigheid op het gebied van schriftonderzoek de handtekening onder die brief heeft vergeleken met vijftien authentieke handtekeningen van werknemer en vervolgens heeft geconcludeerd dat ‘geen grond voor twijfel aan de authenticiteit van de betwiste handtekening’ bestaat, voorshands worden aangenomen dat de handtekening onder de genoemde brief afkomstig is van werkneemster en, dus, dat deze daadwerkelijk heeft verklaard hetgeen in de brief is vermeld. Bij dit alles speelt mee dat werknemer voor 7 mei 2013 meermalen kenbaar heeft gemaakt graag een eigen bedrijf te starten (en inmiddels ook is gestart).