Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Oost-Brabant, 15 september 2014

werknemer/werkgeefster

Ontbinding arbeidsovereenkomst langdurig arbeidsongeschikte werknemer na dienstverband 45 jaar zonder toekenning vergoeding. Ondanks feit dat UWV een loonsanctie heeft opgelegd, wordt geoordeeld dat werkgeefster voldoende aan re-integratieverplichtingen heeft voldaan.

Werknemer (61 jaar) is sinds 1969 in dienst. Laatstelijk is hij werkzaam geweest als chef werkplaats. Op 17 januari 2011 is werknemer door rugklachten arbeidsongeschikt geraakt. Aan werkgeefster is na de loondoorbetalingsperiode van twee jaar een loonsanctie opgelegd, omdat de re-integratieverplichtingen onvoldoende zijn nagekomen. Volgens het UWV heeft de bedrijfsarts de functionele mogelijkheden van werknemer niet adequaat ingeschat. In februari 2013 is gestart met werkhervatting voor 1 uur per dag. Per 13 januari 2014 is de loonsanctie beëindigd. Werknemer ontvangt sindsdien een WGA-uitkering. Werknemer heeft na 13 januari 2014 geen werkzaamheden meer verricht, werkgeefster heeft geen loon meer betaald. Werknemer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding van € 209.000. Werkgeefster heeft een tegenverzoek ingediend.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu beide partijen van mening zijn dat de arbeidsovereenkomst dient te eindigen, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Werknemer stelt dat werkgeefster onvoldoende aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Ten aanzien van de vergoeding wordt geoordeeld dat werkgeefster drie jaar lang het loon heeft doorbetaald, zonder dat daar in die periode substantiële, loonvormende arbeid tegenover heeft gestaan. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die leiden tot het toekennen van een vergoeding. Gesteld noch gebleken is dat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid is gelegen in de aard van de werkzaamheden. Anders dan werknemer stelt, is niet aannemelijk geworden dat werkgeefster zich in het licht van de omstandigheden van het geval onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van werknemer. De loonsanctie die het UWV heeft opgelegd, doet daaraan niet af. De onvolkomenheden die het UWV heeft geconstateerd in het re-integratietraject zijn met het extra derde jaar waarin de loondoorbetaling tijdens ziekte heeft plaatsgevonden in voldoende mate weggenomen. Tot slot wordt voorbijgegaan aan de stelling dat werkgeefster zich niet als goed werkgever heeft gedragen door na afloop van de loonsanctie geen ontslagvergunning aan te vragen bij het UWV. Werkgeefster kan niet worden verplicht de arbeidsovereenkomst op te zeggen.