Naar boven ↑

Rechtspraak

V.O.F. Vitesse Agrarisch Loonbedrijf/Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 30 september 2014
ECLI:NL:GHDHA:2014:3035

V.O.F. Vitesse Agrarisch Loonbedrijf/Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten

Oordeel Belastingdienst dat geen sprake is van uitzendovereenkomsten is niet relevant voor de vraag of sprake is van correcte naleving van de CAO Uitzendkrachten. Eigen toetsing civiele rechter.

SNCU (de stichting die tot doel heeft toezicht te houden op correcte naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche) heeft in oktober 2010 aan Vitesse aangekondigd dat haar is gebleken dat Vitesse ‘een of meer werknemers ter beschikking heeft gesteld aan derden, om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten’ en dat Vitesse is geselecteerd om onderzoek te verrichten naar de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de verplichtingen vanuit StiPP. Vitesse werd verzocht over de periode 2008 en 2009 diverse bescheiden over te leggen ter zake van de uitzendkrachten die toen bij haar in dienst waren. Aan dit verzoek heeft Vitesse geen gehoor gegeven. Volgens werkgeefster hebben de werknemers van Vitesse een arbeidsovereenkomst met Vitesse en geen uitzendovereenkomst. Zij voeren al hun werkzaamheden uit in de agrarische sector, reden waarom de Belastingdienst Vitesse heeft ingedeeld in de sector ‘Agrarisch bedrijf’. Vitesse is inmiddels ontbonden. Tussen partijen is in geschil of Vitesse onder de werkingssfeer van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche valt. Indien dat het geval is, was Vitesse verplicht de door SNCU verzochte opgevraagde bescheiden toe te sturen en is zij aan SNCU een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd indien zijn daarmee nalatig is.

Het hof oordeelt als volgt. Uit het rapport van de Belastingdienst volgt dat Vitesse zich bezighoudt met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan derden. De arbeidskrachten verrichten de werkzaamheden in de regel onder leiding en toezicht van de derde (de opdrachtgever). Werkgeefster heeft deze vaststelling op zichzelf niet betwist. Naar het oordeel van het hof volgt hieruit dat sprake is van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW. De omstandigheid dat Vitesse met haar werknemers arbeidsovereenkomsten sloot is niet voldoende om te concluderen dat de cao’s toepassing missen, omdat een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW (en in de zin van de cao’s) óók een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW is. De vermelding in het rapport van de Belastingdienst dat wél sprake is van arbeidsovereenkomsten maar niet van uitzendovereenkomsten is in dit verband onvoldoende.