Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 20 mei 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:1888
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU)/werkgevers
In de onderhavige procedure vordert SNCU van werkgevers dat zij de CAO voor Uitzendkrachten op correcte wijze naleven en met terugwerkende kracht alsnog op hun personeel (juist) toepassen. Voorts vordert SNCU betaling van de forfaitaire schadevergoeding wegens het niet tijdig overleggen van benodigde informatie. Onder meer staat de vraag centraal of SNCU bevoegd is op te treden na afloop van de algemeen verbindend verklaarde cao.
Het hof oordeelt als volgt. Gedurende de duur van de algemeenverbindendverklaring was werkgever gehouden de verplichtingen van de cao jegens zijn werknemers na te komen. De artikelen 45 en 46 van deze cao strekken ertoe te verzekeren dat de door deze cao gebonden werkgevers, waartoe gedurende de duur van de algemeenverbindendverklaring ook werkgever behoorde, hun cao-verplichtingen daadwerkelijk nakomen. De in die bepalingen neergelegde controlebevoegdheid van SNCU kan (in elk geval voor een deel) slechts achteraf wanneer alle relevante gegevens beschikbaar zijn, waaronder loongegevens over de voorbije periode, worden uitgeoefend. Met het Hof Den Haag in de zaak SNCU/Tido Vesta (arrest van 26 februari 2013, zaaknummer 200.074.770/01) is het hof van oordeel dat indien zou moeten worden aangenomen dat de bevoegdheden van SNCU zouden eindigen bij het verstrijken van de duur van de algemeenverbindendverklaring, deze bevoegdheden deels illusoir worden en de handhaafbaarheid van de cao sterk zou verminderen. De verplichting van de werkgever om de (materiële) cao-bepalingen jegens haar werknemers na te leven, betrekkelijk op – uitsluitend – de periode waarin de cao algemeen verbindend is, eindigt niet na afloop van de algemeenverbindendverklaring. De in en – uitsluitend – over die periode verkregen rechten van de werknemers dienen door de werkgever te worden gehonoreerd. Nakoming van die rechten kan ook nadat de algemeenverbindendverklaring waarop ze zijn gebaseerd is geëindigd, worden afgedwongen. Dit geldt mutatis mutandis ook voor de controlebevoegdheid van SNCU en de in artikel 46 cao neergelegde bevoegdheid van SNCU om aanspraak te maken op een schadevergoeding.
Werkgevers hebben voorts aangevoerd dat de bevoegdheden van SNCU in strijd zijn met de wet en met name artikel 10 van de Wet AVV omdat controles naar de naleving van algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen dienen te worden uitgevoerd door ambtenaren van de Arbeidsinspectie, voor welke ambtenaren een ambtsgeheim geldt en welk onderzoek niet het risico meebrengt dat persoonsgevoelige informatie van werknemers en concurrentiegevoelige gegevens over klanten, waar de betreffende werkgever actief is, terechtkomt bij bijvoorbeeld concurrenten of branchegenoten van de werkgever. Ook dit verweer moet worden verworpen. Evenals het Hof Den Haag in het hiervoor genoemde arrest van 26 februari 2013 acht het hof het stelsel van de algemeen verbindend verklaarde cao waarin aan SNCU diverse mogelijkheden tot het doen van onderzoek en het vorderen van (forfaitaire) schadevergoeding zijn toegekend, niet strijdig met de bepalingen van de Wet AVV. SNCU is, anders dan werkgevers stellen, niet aan te merken als een ‘particuliere politiemacht’ maar als een door werkgevers en werknemers gezamenlijk in het leven geroepen controleorgaan. Een dergelijk controleorgaan is niet in strijd met de bedoelingen van de wetgever. De stellingen van werkgevers laten zich overigens ook moeilijk rijmen met het gegeven dat de artikelen 45 en 46 van de cao en de Statuten en Reglementen van SNCU, door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid algemeen verbindend zijn verklaard. De stelling dat SNCU en/of CNCU bij de uitoefening van haar controlebevoegdheden de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens overtreedt, dan wel anderszins onzorgvuldig met de verkregen informatie omgaat, hebben werkgevers niet voldoende onderbouwd. De artikelen 1, 2 en 7 van Reglement II bevatten overigens waarborgen ten aanzien van het omgaan met privacygevoelige gegevens.
De stelling dat de Wet AVV zich verzet tegen het vorderen van schadevergoeding door SNCU voor haarzelf, faalt. Ten eerste is zoals ook het Hof Den Haag in zijn arrest van 26 februari 2013 heeft overwogen, SNCU geen ‘derde’ bij de cao aangezien zij is opgericht door de bij de cao betrokken partijen en haar bevoegdheden heeft verkregen op grond van de cao, middels delegatie en/of volmacht door deze partijen. Ten tweede faalt deze bestrijding omdat in deze procedure dient te worden uitgegaan van de rechtmatigheid van het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13/15 september 2005 tot algemeenverbindendverklaring van de cao.
De kantonrechter heeft de vorderingen van SNCU uiteindelijk afgewezen op grond van ‘algemene beginselen van behoorlijk toezicht’ (waarmee hij kennelijk de in het verband van dit toezicht te hanteren normen van tijdigheid en zorgvuldigheid bedoelt) afgewezen. Het hof komt tot een ander oordeel en laat in het midden of ‘algemene beginselen van behoorlijk toezicht’ wel of niet rechtstreeks op SNCU van toepassing zijn.