Naar boven ↑

Rechtspraak

Cliëntenraad St. Zuwe Hofpoort/St. Zuwe Hofpoort en Vereniging Medische Staf St. Zuwe Hofpoort
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 oktober 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:4433

Cliëntenraad St. Zuwe Hofpoort/St. Zuwe Hofpoort en Vereniging Medische Staf St. Zuwe Hofpoort

Cliëntenraad kan nog wezenlijke invloed uitoefenen, ook nadat de maatschappen van de medische staf hebben gestemd over het advies tot fusie tussen twee ziekenhuizen. Geen sprake van onjuist beleid.

De onderhavige zaak betreft een geschil tussen de cliëntenraad van het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis en laatstgenoemd ziekenhuis wat de uitoefening van medezeggenschapsrechten betreft in een langlopend fusietraject met het St. Antonius Ziekenhuis. De cliëntenraad heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat Zuwe Hofpoort in strijd met het bepaalde in artikel 3 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) en de Zorgbrede Governancecode heeft gehandeld door in het kader van het lopende fusietraject tussen Zuwe Hofpoort en het Sint Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein/Utrecht het adviesrecht van de cliëntenraad stelselmatig te negeren. Het adviesrecht wordt slechts ‘gegund’ na het moment waarop het fusietraject al definitieve richting en invulling heeft gekregen, aldus de cliëntenraad. Op 30 oktober 2014 staat een vergadering geagendeerd waarop de beide Verenigingen Medische Staf van het Zuwe Hofpoort en van het St. Antonius Ziekenhuis op verzoek van de raden van bestuur van beide ziekenhuizen zullen besluiten over een al eerder door de raad van bestuur uitgewerkt en vastgesteld voorkeursscenario voor de fusie. De cliëntenraad stelt ervan overtuigd te zijn dat na het besluit van de medische staf over dit voorkeursscenario realiter geen sprake meer zal kunnen zijn van een moment waarop enig advies van de cliëntenraad nog van wezenlijke invloed kan zijn op het fusietraject. De cliëntenraad is op die grond van mening dat zich gegronde redenen voordoen om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen en acht het treffen van onmiddellijke voorzieningen geboden. Volgens Zuwe Hofpoort c.s. is er nog slechts een (grondig uitgewerkt en afgewogen) beleidsvoornemen dat pas een – adviesplichtig – voorgenomen besluit wordt op het moment dat zowel medische staven, banken en zorgverzekeraars zich daaraan conformeren.

De Ondernemingskamer oordeelt als volgt. Anders dan Zuwe Hofpoort c.s. lijken te betogen, is op zichzelf denkbaar dat het één of meermalen veronachtzamen van de uit de Wmcz voortvloeiende medezeggenschaprechten gegronde redenen oplevert om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Of zich dat in een concreet geval voordoet, zal onder meer afhangen van de ernst en de frequentie van de schending(en), de aan de orde zijnde belangen en de wijze waarop de bij de medezeggenschap betrokkenen in de praktijk uitvoering aan de medezeggenschap hebben gegeven respectievelijk plegen te geven. Het gaat in deze zaak om besluitvorming van gewichtige aard, zowel voor Zuwe Hofpoort en het door haar gedreven ziekenhuis zelf als voor degenen die bij de Zuwe Hofpoort en het ziekenhuis zijn betrokken, in het bijzonder de medisch specialisten, de werknemers en de patiënten (cliënten). Dat vloeit niet alleen voort uit de omstandigheid dat het om een fusie met een relatief grote partner gaat, maar ook omdat mede de plaats waar de activiteiten verricht worden – volgens de statuten: de gemeente Woerden – in het geding is. De cliëntenraad heeft aangevoerd dat hem ten onrechte niet in een eerder stadium advies is gevraagd omtrent het thans voorliggende besluit en dat zijn advies thans niet meer, zoals voorgeschreven in artikel 3 lid 2 Wmcz, van wezenlijke invloed op het besluit kan zijn. Uit het medezeggenschapstraject blijkt echter dat het bestuur de cliëntenraad steeds uitgebreid van informatie heeft voorzien, dat het bestuur en de cliëntenraad in alle fasen van de besluitvorming intensief overleg hebben gevoerd en dat de cliëntenraad in de gelegenheid is geweest om – zowel procedureel als inhoudelijk – zijn mening te vormen en deze mening in te brengen, terwijl er geen aanleiding bestaat ervan uit te gaan dat het bestuur deze inbreng niet in zijn overwegingen heeft betrokken. Beziet men de wijze waarop Zuwe Hofpoort bij de hier aan de orde zijnde besluitvorming uitvoering heeft gegeven aan de medezeggenschap in zijn geheel, dan kan naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet worden gezegd dat aan de rechten van de cliëntenraad tekort is gedaan, althans zodanig tekort is gedaan dat dit gegronde redenen oplevert om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Hetgeen de cliëntenraad hieromtrent heeft aangevoerd kan niet tot dit oordeel leiden. Ten slotte is de Ondernemingskamer van oordeel dat de cliëntenraad niet voor een voldongen feit komt te staan, nu Zuwe Hofpoort heeft aangegeven dat de stemming op 30 oktober 2014 enkel betrekking heeft op het advies en nog niet een voorgenomen besluit.

  • Instantie: Gerechtshof Amsterdam
  • Locatie: Amsterdam
  • ECLI: ECLI:NL:GHAMS:2014:4433
  • Roepnaam: Cliëntenraad St. Zuwe Hofpoort/St. Zuwe Hofpoort en Vereniging Medische Staf St. Zuwe Hofpoort
  • Zaaknummer: 200.157.406/01 OK
  • Nummer: AR-2014-0915
  • Advocaten: R.C. de Mol
  • Wetsartikelen: 2:345 lid 2 BW, 6.2 Uitvoeringsbesluit Wtz en 3 lid 2 Wmcz
  • Onderwerpen: Medezeggenschap
  • Trefwoorden: medezeggenschap, cliëntenraden, advies, fusie, voorgenomen besluit en wezenlijke invloed