Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 26 augustus 2014
ECLI:NL:GHDHA:2014:3546
werknemer/Woningstichting Haag Wonen
Werknemer (geboren 1985) is in mei 2006 bij Haag Wonen in dienst getreden in de functie van medewerker debiteuren/crediteurenadministratie. De arbeidsovereenkomst van partijen is door de kantonrechter ontbonden per 1 oktober 2010. In mei 2010 heeft Haag Wonen geconstateerd dat er op 6 mei 2010 van haar bankrekening twee betalingen zijn verricht van respectievelijk € 157.515,48 en € 196.542,23 naar rekeningnummers van derden die geen crediteuren van Haag Wonen waren. Tezamen gaat het om een bedrag groot € 354.057,71. De kantonrechter heeft werknemer veroordeeld dit bedrag aan Haag Wonen te betalen.
Het hof oordeelt als volgt. Het hof merkt allereerst op dat in civielrechtelijk zaken absolute zekerheid niet vereist is, het gaat er daar om dat het hof op grond van een combinatie van objectieve en subjectieve factoren tot zijn overtuiging komt. Sluitend bewijs in strafrechtelijke zin is niet vereist. Zonder duidelijke redenen heeft werknemer op 6 mei 2010 het opstellen van de betaallijst aan zich getrokken en de betalingen van de (deel)facturen van B&B en Rendon (zonder gegronde reden en zonder de voorgeschreven toestemming van een leidinggevende) naar voren gehaald. Door het naar voren halen van de facturen is de fraude mogelijk geworden. In de tijd dat de fraude werd uitgevoerd was werknemer niet actief op zijn eigen computer (werknemer ontkent dat ook niet), terwijl zo ongeveer direct nadat de frauduleuze handelingen waren uitgevoerd, werknemer de betaallijst (op zijn eigen computer) definitief gemaakt heeft. De scancomputer was niet ver verwijderd van de plaats waar werknemer normaal zijn werkzaamheden uitvoerde. Dit alles in combinatie met het feit dat werknemer van zijn kant zo goed als geen gebruik gemaakt heeft van de hem geboden gelegenheid getuigen in contra-enquête voor te brengen en om via die weg te proberen aan te geven dat hij met de hem toegedachte fraude niets van doen heeft, brengt het hof tot de overtuiging dat sprake is van fraude. Het toegewezen bedrag aan schadevergoeding door de kantonrechter is derhalve terecht.