Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 12 november 2014
ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

X/Y

Partijen sluiten tweede zorgovereenkomst, waarbij samenwerking anders wordt vormgegeven dan voorheen (toen nog ‘arbeidsovereenkomst’ in de overeenkomst stond vermeld). Nieuwe overeenkomst wordt gekwalificeerd als overeenkomst van opdracht, onder meer omdat verzorgende zelfstandig de zorgtaken uitvoert.

Partijen zijn op 1 november 2012 een zorgovereenkomst aangegaan. Deze overeenkomst vermeldt als subkopje ‘arbeidsovereenkomst’ en uit hoofde van die overeenkomst dient X als zorgverlener ten behoeve van Y als budgethouder (werkgever), werkzaamheden te verrichten bestaande uit het verlenen van hulp bij het huishouden, begeleiding en vervoer wanneer dat medisch is geïndiceerd. Op 1 maart 2013 is een nieuwe zorgovereenkomst aangegaan. Deze overeenkomst vermeldt als subkopje ‘met een freelancer’. Eind juli 2013 heeft Y de overeenkomst met X met onmiddellijke ingang opgezegd. Kern van het geschil is de vraag of X werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst en of Y een opzegtermijn in acht had moeten nemen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er zijn essentiële verschillen tussen beide overeenkomsten die partijen met elkaar zijn aangegaan. Uit het sluiten van de tweede overeenkomst kan niet anders worden afgeleid dan dat partijen voor ogen stond om de samenwerking na de maand februari 2013 op een andere manier vorm te geven. De uren zijn veranderd van vast naar flexibel waarbij een hoger uurloon is overeengekomen. Over doorbetaling tijdens ziekte of vakantie is in de tweede overeenkomst niets geregeld, noch ontving X op grond van die tweede overeenkomst vakantietoeslag. X heeft ook welbewust aangegeven over een VAR-wuo verklaring te beschikken. Een dergelijke verklaring geeft de opdrachtgever van een zzp’er zekerheid over zijn of haar fiscale status. Daarnaast heeft X in de tweede overeenkomst aangegeven dat de vergoeding uitbetaald moest worden op het rekeningnummer van haar onderneming. X heeft niet concreet gemotiveerd gesteld dat er sprake was van een zodanige gezagsverhouding die met zich brengt dat de tussen partijen gesloten overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. Dit is ook anderszins niet gebleken. Ook in geval van een overeenkomst van opdracht is de opdrachtgever immers bevoegd de opdrachtnemer aanwijzingen te geven. Gelet op de ernst van de beperkingen die Y heeft (hij is volledig zorgbehoevend), moet het er – nu daaromtrent niets anders is gesteld – voor worden gehouden dat X een grote mate van zelfstandigheid had bij het uitvoeren van de overeengekomen zorgtaken. Dit alles in aanmerking genomen en in onderling verband bezien, leidt tot het oordeel dat de tussen partijen gesloten zorgovereenkomst d.d. 1 maart 2013 is aan te merken als een overeenkomst van opdracht. Deze overeenkomst van opdracht is rechtsgeldig door Y opgezegd op 28 juli 2013. Nu X na die datum geen werkzaamheden meer voor Y heeft verricht, heeft zij niets meer van hem te vorderen. Haar vorderingen worden dan ook afgewezen.