Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 december 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:5176
werknemer/werkgever
Werknemer (geboren 1989) is op 1 februari 2010 voor bepaalde tijd bij werkgever in dienst getreden in de functie van automonteur voor de duur van 40 uur per week, waarvan 8 scholingsuren (leer-werkovereenkomst). De arbeidsovereenkomst is eenmaal verlengd tot 1 februari 2012. Op de overeenkomst is de CAO Motorvoertuigen en Tweewielerbedrijf van toepassing. Werknemer is op 27 oktober 2011 op staande voet ontslagen, nadat hij – aldus de ontslagbrief – in een gesprek met zijn leidinggevende ontaardde in woede en vernielingen aan eigendommen van de werkgever had toegebracht (servicegoed en een koffiezetapparaat kapot gegooid), alsmede de werkgever in het gezicht te hebben geslagen, althans dreiging daartoe. In eerste aanleg heeft werkgever diverse getuigen laten horen om zijn stellingen te bewijzen. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is. In hoger beroep doet werknemer een bewijsaanbod getuigen te horen.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer kan worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs, hoewel hij in eerste aanleg geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om in contra-enquête tegenbewijs te leveren. Het hoger beroep kan immers mede dienen om eigen fouten, vergissingen en nalatigheden te herstellen (HR 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP9991). Indien een partij in het kader van het door hem te leveren tegenbewijs niet reeds in eerste aanleg getuigen heeft doen horen, kan van hem niet verlangd worden dat hij zijn bewijsaanbod specificeert (HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7245). Elke verdere beslissing wordt aangehouden.