Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Buon Giorno B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 19 december 2014
ECLI:NL:RBAMS:2014:8731

werkneemster/Buon Giorno B.V.

Ontslag op staande voet wegens diefstal van € 0,50 (bagateldelict) door jonge horecamedewerkster naar voorlopig oordeel rechtsgeldig.

Werkneemster is sinds 21 mei 2013 voor bepaalde tijd in dienst van Buon Giorno in de functie van medewerker uitgifte. Op de arbeidsovereenkomst zijn de CAO Horeca en aanverwante bedrijf alsmede het Personeelshandboek Buon Giorno van toepassing. Op 25 september 2014 is werkneemster op staande voet ontslagen wegens verduistering dan wel diefstal van € 0,50. Werkneemster beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. Werkneemster stelt dat zij op de bewuste dag  € 0,50 voor wc-gebruik heeft aangenomen. Omdat er geen kassa binnen handbereik was en omdat zij druk bezig was met werkzaamheden aan de barinstallatie heeft zij deze munt in haar broekzak gestoken. Dat zij het oogmerk had om zich dit muntstuk toe te eigenen is nergens op gebaseerd en kan niet uit haar handelen worden afgeleid. Bovendien is een ontslag op staande voet een onevenredig zware sanctie. Buon Giorno vordert in reconventie gefixeerde schadevergoeding en betaling van een verbeurde boete op grond van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van de camerabeelden is voldoende aannemelijk geworden dat Buon Giorno in een eventueel te voeren bodemprocedure de door haar gestelde toedracht (werkneemster heeft het geld bewust in haar zak gestoken en dit buiten het zicht van een collega willen houden) kan aantonen door het horen van getuigen en aan de hand van camerabeelden. De vraag die vervolgens voorligt, is of in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het incident van de € 0,50 het aannemen van een dringende reden rechtvaardigt. In de jurisprudentie is ten aanzien van dit soort ‘bagateldelicten’ zowel een strenge als een minder strenge benadering te vinden. In het eerste geval is uitgangspunt ‘diefstal is diefstal’ en gaat het erom dat een werknemer er blijk van heeft gegeven niet helemaal te vertrouwen te zijn. Dat heeft extra gewicht als een werknemer voortdurend geld voor de werkgever ontvangt, zoals bij werkneemster het geval is. Ook bij deze uitspraken ging het om goederen van zeer geringe waarde, zoals spaarzegels, een pakje shag, een potje lippencrème, een blikje redbull e.d. In het arrest van de Hoge Raad van 20 april 2012 (JAR 2012/135, meenemen goederen uitverkoop Bijenkorf) is de strenge benadering geaccordeerd. Daar staat tegenover de minder strenge benadering, onder meer in het arrest van de Hoge Raad van 21 januari 2000 (JAR 2000/45, meenemen twee flessen motorolie) waarin werd geoordeeld dat de persoonlijke gevolgen van het ontslag op staande voet in geen verhouding stonden tot het vergrijp. In het bestek van dit kort geding wordt geoordeeld dat de kans groter is dat de bodemrechter voor de strenge benadering zal kiezen dan voor de minder strenge, onder meer gelet op de relatief korte duur van het dienstverband en de jonge leeftijd van werkneemster. De vorderingen van werkneemster worden afgewezen. In reconventie worden ook de vorderingen van Buon Giorno afgewezen, omdat een spoedeisend belang ontbreekt en dit kort geding zich niet leent voor nader feitenonderzoek.