Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 31 december 2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:7212
Abvakabo FNV/ActiZ c.s.
Abvakabo FNV, FTN en CNV zijn als werknemersorganisatie actief in de sector Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraamzorg en Jeugdgezondheidszorg (VVT). Abvakabo FNV heeft binnen deze sector de meeste leden, ongeveer 50.000. FTN en CNV hebben gezamenlijk gezien 20.000 leden. ActiZ en BTN zijn in deze sector als werkgeversverenigingen actief. Partijen hebben onderhandeld over de inhoud van de CAO Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraamzorg en Jeugdgezondheidszorg 2014-2016 (hierna: CAO VVT 2014-2016). Op 24 september 2014 hebben partijen een akkoord bereikt. Het onderhandelaarsakkoord diende vervolgens te worden omgezet naar een cao-tekst. Het eerste tekstvoorstel is gedateerd 7 november 2014. Partijen hebben op 3 en 4 december 2014 over dit tekstvoorstel gesproken. ActiZ, BTN, CNV, FBZ en Nieuwe Unie’91 (hierna: ActiZ c.s.) hebben overeenstemming bereikt over de definitieve cao-tekst. In de onderhavige procedure stelt Abvakabo FNV zich op het standpunt dat ActiZ c.s. in gebreke is met de nakoming van het onderhandelaarsakkoord en dient te worden geboden om dit akkoord alsnog na te komen. Partijen verschilden in het kader van het overleg over de tekst van de CAO VVT 2014-2016 onder meer van mening over de bepaling inzake de invoering van de minimumschaal voor de functie van hulp bij het huishouden. Abvakabo FNV heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorgestelde tekst materieel afweek van hetgeen partijen daarover in het kader van het onderhandelaarsakkoord waren overeengekomen. Zo werden in het tekstvoorstel extra voorwaarden gesteld die niet in het onderhandelaarsakkoord waren afgesproken. ActiZ c.s. heeft het overleg over de tekst van de cao in een te vroeg stadium afgebroken en vervolgens zonder Abvakabo FNV een cao gesloten en aangemeld, welke cao niet in lijn is met hetgeen partijen in het kader van het onderhandelaarsakkoord zijn overeengekomen. In deze cao is de door Abvakabo FNV gewraakte tekst betreffende de invoering van de minimumschaal voor de functie van hulp bij het huishouden opgenomen.
De kantonrechter oordeelt volgt. Het is onvoldoende aannemelijk dat – zoals ActiZ c.s. als verweer voert – het akkoord slechts een beleidsmatig karakter heeft of zoals zij het tijdens de zitting noemde slechts een ‘babbeltekst’ betreft en dat in dit akkoord nog (bewust) allerlei punten zijn opengelaten die later nog zouden moeten worden aangevuld. Vaststaat dat partijen onder begeleiding van een onafhankelijke voorzitter (X) uitvoerig hebben onderhandeld over de inhoud van een door hen te sluiten cao en dat de uitkomst van deze onderhandelingen zijn neergelegd in het onderhandelaarsakkoord. Het onderhandelaarsakkoord is – zoals Abvakabo FNV ook aanvoert – een relatief omvangrijk en gedetailleerd stuk. Bovendien heeft het debat tussen partijen in dit kort geding zich beperkt tot het onderdeel betreffende de invoering van de minimumschaal voor de functie van hulp bij het huishouden. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten dat partijen met betrekking tot dit onderdeel nog andere afspraken moesten maken dan de afspraken zoals die zijn vermeld in het onderhandelaarsakkoord. Als uitgangspunt geldt dan ook dat de afspraken die partijen over de invoering van de minimumschaal voor de functie van hulp bij het huishouden hebben gemaakt, zijn neergelegd in het onderhandelaarsakkoord. Vraag is wat deze afspraken inhouden. Partijen verschillen daarover immers van mening.
De tekst van het onderhandelaarsakkoord en van bijlage 3 van dit akkoord bieden een sterke aanwijzing voor de juistheid van het standpunt van Abvakabo FNV. In deze tekst is nergens de voorwaarde ter zake de gemeentelijke verordeningen vermeld. Deze voorwaarde valt ook niet uit het onderhandelaarsakkoord op te maken indien de tekst van dit akkoord in onderlinge samenhang wordt bezien. ActiZ c.s. heeft verder geen feiten en omstandigheden aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat partijen deze voorwaarde, niettegenstaande de tekst van het onderhandelaarsakkoord, toch zijn overeengekomen, althans dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat dit het geval was. Het moet er daarom (vooralsnog) voor worden gehouden dat dit niet het geval is geweest. Vaststaat dat ActiZ c.s. niet bereid is gebleken om ná 4 december 2014 nog met Abvakabo FNV over de tekst van de cao overleg te voeren. Zij kan daartoe alsnog worden verplicht. ActiZ c.s. heeft zich in een te vroeg stadium teruggetrokken uit de overleggen over de tekst van de cao. Daarbij speelt een belangrijke rol dat het aannemelijk is dat partijen in het kader van het onderhandelaarsakkoord al zeer gedetailleerd afspraken hebben gemaakt over de inhoud van de cao en dat er in feite op het punt van de invoering van de minimumschaal voor de functie van hulp bij het huishouden geen onderhandelingsruimte meer was. Het ging meer over de vraag wat partijen waren overeengekomen en op welke manier dit in een cao-tekst kon worden omgezet. Het had daarom dan ook op de weg gelegen om X bij de overleggen over de cao-tekst te betrekken, althans vanaf het moment dat partijen niet meer op één lijn zaten met betrekking tot de cao-tekst, temeer daar partijen X in het kader van het onderhandelaarsakkoord ook al een bemiddelende rol hadden toebedacht. Het voorgaande leidt er al toe dat ActiZ c.s. kan worden verplicht om opnieuw met Abvakabo FNV in overleg te treden over de redactie van de tekst van de CAO VVT 2014-2016. Ook de vordering strekkende tot intrekking van de aanmelding van de tussen ActiZ, BTN, CNV, FBZ en Nieuwe Unie’91 overeengekomen cao en de vordering strekkende tot een verbod om (alsnog) een verzoek tot algemeenverbindendverklaring van de aangemelde cao in te dienen, wordt toegewezen.