Naar boven ↑

Rechtspraak

Mind Hunter Holding B.V. c.s./X c.s.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 22 december 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:7026

Mind Hunter Holding B.V. c.s./X c.s.

Geen onrechtmatige concurrentie of schending geheimhoudingsbeding door statutair bestuurder die werkzaam is geweest op basis van managementovereenkomst. Concurrentiebeding geldt slechts voor duur managementovereenkomst.

Mind Hunter Holding c.s. (hierna: Mind Hunter) drijven een onderneming die onder meer bemiddelt bij het verkrijgen van bedrijfsfinanciering. X is een van de drie statutair bestuurders. In het kader van hun werkzaamheden voor Mind Hunter zijn managementovereenkomsten gesloten tussen Mind Hunter Holding en haar bestuurders. De managementovereenkomsten bevatten een concurrentie- en geheimhoudingsbeding. X heeft per 15 september 2014 zijn functie als bestuurder van Mind Hunter met terugwerkende kracht per 1 september 2014 neergelegd. X heeft daarna een website gelanceerd en verwezen naar zijn onderneming Z. De kern van dit geschil is de vraag of voldoende aannemelijk is dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Meer specifiek of X de grens van het (on)rechtmatige heeft overschreden door – zoals door Mind Hunter gesteld – concurrerende activiteiten te ontplooien, het onderhouden van contacten met dan wel benaderen van klanten, investeerders en prospects van Mind Hunter.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Mind Hunter onvoldoende concreet met feiten onderbouwd gesteld en aannemelijk gemaakt dat X de grens van het onrechtmatige in dezen heeft overschreden, zodat de gevorderde voorzieningen zullen worden afgewezen. In tegenstelling tot hetgeen Mind Hunter heeft gesteld, is geen sprake van enige schending van contractuele verplichtingen, nu het concurrentiebeding blijkens de tekst ervan slechts geldt voor de duur van de managementovereenkomst. Dit is evenwel anders voor het geheimhoudingsbeding, maar Mind Hunter heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van schending van het geheimhoudingsbeding. Mind Hunter heeft daartoe onder meer aangevoerd dat X een mailing heeft verzonden aan enkele investeerders van Mind Hunter, waarin hij zich richt op het bemiddelen bij het verkrijgen van bedrijfsfinanciering. X heeft echter terecht en onweersproken aangevoerd dat investeerders geen contractuele relatie hebben tot Mind Hunter, maar dat het gaat om mensen of ondernemingen, wier gegevens vrij beschikbaar zijn, die door Mind Hunter op een lijst zijn geplaatst omdat vermoed wordt dat zij kapitaal hebben om te investeren in ondernemingen. Het benaderen van een viertal investeerders is ook onvoldoende om aan te nemen dat X stelselmatig en substantieel actief werft (hetgeen ten aanzien van niet-contractuele partijen vrijstaat) en daarbij gebruikt maakt van een (vele duizenden namen tellende) investeerderslijst die door Mind Hunter is samengesteld. Mind Hunter heeft tot slot aangevoerd dat X, in de periode dat hij nog (middellijk) bestuurder was van Mind Hunter rechtstreeks klanten benaderde voor zijn eigen business. X heeft dit gemotiveerd weersproken en gesteld dat hij – in overleg – met de heer A zou hebben gesproken over een interim-opdracht (hetgeen geen door Mind Hunter geëxploiteerde activiteit is) en waarbij ook Mind Hunter op de lange termijn een rol zou kunnen spelen bij projecten. Aldus is geen sprake van een concurrerende activiteit en bovendien geen sprake van het wegkapen van een klant, maar juist het aannemen van een opdracht in het licht van een salesactiviteit voor Mind Hunter (doch op de lange termijn). Tot slot kan het vermelden van Mind Hunter op de website van X dan wel in zijn LinkedIn-profiel als zijnde een vermelding van de (werk)ervaring die hij heeft opgedaan niet worden gezien in het licht van gebruik van de (handels)naam van Mind Hunter voor eigen gewin. Volgt afwijzing van de vorderingen.