Naar boven ↑

Rechtspraak

Tand Care B.V. c.s./Puji Beheer B.V. c.s.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 7 januari 2015
ECLI:NL:RBOVE:2015:230

Tand Care B.V. c.s./Puji Beheer B.V. c.s.

Bestuurder en indirect aandeelhoudster is gebonden aan afspraken in vaststellingsovereenkomst, op grond waarvan zij aandelen aan andere aandeelhouder voor € 1 zal aanbieden en de arbeidsovereenkomst eindigt. Beroep op wilsgebreken faalt.

Tand Care is een onderneming op het gebied van praktijken van tandartsen en het beheer van onroerend goed. Aandeelhouders zijn A en Puji. B is bestuurder van Puji. Puji en A hebben op 6 juli 2011 een aandeelhoudersovereenkomst met elkaar gesloten. Deze houdt onder meer in dat indien de managementovereenkomst tussen Tand Care en Puji eindigt dan wel een eventueel dienstverband tussen B en Tand Care eindigt, Puji haar aandelen aan A dient aan te bieden. Eind november 2013 heeft een gesprek met B plaatsgevonden over vermeend frauduleus handelen en wanbestuur van B. Van B wordt verlangd dat zij een verklaring ondertekent inhoudende dat zij de arbeidsovereenkomst met Tand Care onmiddellijk opzegt en de aandelen van Puji aanbiedt aan A voor € 1. B heeft vervolgens een verklaring ondertekend waarin deze afspraken staan opgenomen. In de onderhavige procedure vordert Tand Care nakoming van deze afspraak. In reconventie stelt B dat haar arbeidsovereenkomst niet is geëindigd. Zij vordert loondoorbetaling.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Beide partijen stellen zich blijkens hun stellingen op het standpunt dat de in het kader van de afwikkeling van hun arbeidsrechtelijke en vennootschapsrechtelijke relatie tussen hen gemaakte afspraken, sprake is van een vaststellingsovereenkomst, zodat het er in deze procedure voor moet worden gehouden dat de verklaring die B heeft ondertekend moet worden gekwalificeerd als een vaststellingsovereenkomst. Vervolgvraag is of die overeenkomst ook rechtsgevolg heeft. Vaststaat dat B, als bestuurder van een vennootschap en als indirect aandeelhoudster, actief deelnemend aan het zakenverkeer, is overgegaan tot ondertekening van voor haar belangrijke notulen en een essentiële verklaring betreffende haar arbeidsovereenkomst. Zij is daartoe pas overgegaan nadat zij een advocaat omtrent haar rechtspositie had geraadpleegd en nadat die advocaat haar kennelijk had geadviseerd om tot ondertekening over te gaan. Bovendien heeft zij enkele dagen de tijd gehad om zich over haar positie te beraden. Het beroep op de wilsgebreken (art. 3:44 jo. 3:52 BW) faalt. Binnen het beperkte toetsingskader van dit kort geding is onvoldoende gesteld en gebleken om te oordelen dat Puji c.s. niet gebonden zouden zijn aan de schriftelijk gemaakte afspraken. De vordering tot levering van de aandelen wordt toegewezen. De door Tand Care ingestelde geldvordering wordt afgewezen. Nog afgezien van de beperkingen die in kort geding gelden met betrekking tot de toewijsbaarheid van geldvorderingen, is er onvoldoende onderbouwing van de geldvordering gegeven. De in reconventie gevorderde loondoorbetaling wordt afgewezen.